Korte inleiding
1992
In 1992 was ik niet meer in staat mijn werk te doen door
rug- en nekpijn, vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, etc.
Achteraf gezien had ik toen een jaar lang
fysiotherapieoefeningen gedaan
waarbij ik mijn nekspieren flink aanspande, terwijl
vanaf mijn jeugd
mijn rug- en nekwervels niet netjes op elkaar staan.
Mijn huisarts vond dat er een psychische oorzaak moest zijn,
en verwees mij naar het Riagg om dat te onderzoeken.
Ik was zo dom om mij dat aan te laten praten.
Later bleek dat mijn huisarts mijn klachten niet serieus nam.
Bij sommige mensen duurt zo'n onderzoek bij het Riagg één dag,
maar ik ben bijna 8 maanden aan het lijntje gehouden waarbij
zelfs geprobeerd is om mij een verdrongen herinnering aan
te praten.
Na acht maanden werd mij verteld dat er geen psychische oorzaak
voor mijn klachten te vinden was. Diegene die mij dat vertelde
had echter drie weken eerder een brief naar een keuringsarts
gestuurd waarin stond dat het wél psychisch was.
Op dat moment was ik
onder behandeling van manuele therapie.
Vooral het manipuleren van de stand van mijn nekwervels had veel
invloed op mijn klachten. Door die behandeling, en doordat ik
rekening hield met de verminderde belastbaarheid van mijn
nek, ben ik halve dagen gaan werken.
Bij de keuringsarts vertelde ik over de manuele therapie en dat
er geen psychische oorzaak was gevonden. Die keuringsarts had
echter die brief waarin stond dat het wel psychisch was,
maar dat vertelde hij niet.
1993
Toen ik in 1993 voor het eerst las wat
bij het Riagg en
door de keuringsarts
was opgeschreven, vond ik dat zo extreem asociaal en
leugenachtig, dat ik besloot om dat openbaar te maken om anderen
daarvoor te waarschuwen.
Ik was toen al van mening, dat ik dat moest doen ongeacht of iemand
mij zou geloven en ongeacht of het schadelijk voor mij zou zijn.
Daarvoor wist ik niet eens dat zo iets bestond. Verschillende mensen
benadeelden mij doelbewust voor de rest van mijn leven. Zij deden dat
zonder aanleiding en alleen maar omdat zij die macht nu eenmaal hadden.
Iets dergelijks had ik in mijn leven nog niet meegemaakt.
In 1993 kwam ik in de WAO. Pas daarna werd ik door
een specialist
onderzocht. De specialist concludeerde dat het probleem met mijn rug- en nekwervels
te maken had. De keuringsarts was echter te ver op dreef om toen nog
zijn mening te wijzigen en heeft daar dus geen rekening mee gehouden.
Dit leidde tot een reeks van rechtzaken en procedures.
1997
In 1997 was ik niet meer in staat om halve dagen te werken. Daardoor kwam
ik weer bij een keuringsarts. Maar in plaats van mij te keuren praatte
hij de vorige keuringsarts na.
2013
Tot en met 2012 was ik steeds verwikkeld in procedures bij de Rechtbank
over de keuringen van het UWV. Dat is het gevolg van wat er in 1992
mis ging, en komt doordat de keuringsartsen al die tijd
elkaars mening overschrijven.
De keuringsartsen zijn van mening dat ik 6 of 8 uur per dag kan werken,
terwijl ik dat vanwege mijn nekklachten niet kan.
Volgens mij ben ik dan ook nog nooit volgens de regels en richtlijnen gekeurd.
Meer weten?
Laatste wijziging van deze bladzijde: november 2020