UWV
KCC G.
Afd. AG
VERZEKERINGSGENEESKUNDIGE RAPPORTAGE
Naam belanghebbende : D.
Gehuwd met :
Woonplaats : ###
Naam rapporteur : Mevr. D2.
Teamnummer :
Datum rapportage : 5 januari 2005
Bezwaarschriftprocedure
1. Onderzoekskader
Verzekeringsgeneeskundig onderzoek naar aanleiding van een
bezwaarschrift tegen de WAO beslissing dd
16-7-04 waarin
betrokkene wordt meegedeeld dat het arbeidsongeschiktheidspercentage
per 1-6-04 is toegenomen van 45-55% naar 55-65 %.
Het voorlopig bezwaarschrift wordt
12-8-04 ingediend.
De aanvullende gronden zijn gedateerd
11-11-04.
Als eerste stelt hij enkele vragen aan bezwaarverzekeringsarts D2.,
nl hoe komt zij aan de 6 uur. Wat heeft de reumatoloog
volgens haar vastgesteld, welke gegevens van het onderzoek
van het R. worden gebruikt. Hij heeft een woordelijk verslag gemaakt
van het onderzoek bij verzekeringsarts P2..
Hij zou het rapport van dr P2. willen corrigeren,
maar is er nog niet aan toegekomen. Dokter P2. heeft haar rapport
eenzijdig opgesteld Zij neemt klakkeloos het belastbaarheidspatroon
en vorige rapporten over terwijl allang bekend is dat
die op zeer onjuiste wijze tot stand zijn gekomen.
Betrokkene maakt diverse aanmerkingen op de opgetekende gegevens
in de anamnese en schrijft dat hij dit anders heeft gezegd,
waarbij hij verwijst naar het woordelijk verslag.
Haar weergave van het lichamelijk onderzoek is niet onderbouwd.
Ook vindt hij de psyche niet juist verwoord.
De onderzoeksbevindingen kenschetst hij als onsamenhangend.
Hij is het niet eens met de diagnose en
de term functionele nekklachten.
Zij gaat voorbij aan de uitspraken van
de Centrale Raad van beroep,
het centraal college van de gezondheidszorg en
de Raad van beroep van het NIvP.
Zij heeft niet het rapportage-protocol gevolgd.
De motivering en de conclusie zijn niet inzichtelijke en plausibel.
Naar de mening van betrokkene zijn de redeneringen
en conclusies van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek
niet vrij van innerlijke tegenspraak. Ook is
de verminderde arbeidsduur niet goed onderbouwd.
Hij vindt dat hij wel goed conflicten kan hanteren
en dat hij gezien zijn problemen met het UWV toch nog positief is.
Hij is meer dan 11 weken met het bezwaarschrift bezig geweest.
Hij heeft het woordelijk verslag van de keuring bijgevoegd.
Het is te uitgebreid om dat beknopt over te nemen.
Het gaat hem bovendien om de letterlijke tekst.
Wel blijkt uit het verslag dat de arts en betrokkene
een goed gesprek hebben gevoerd en dat betrokkene zijn klachten
heeft kunnen toelichten. Ook zegt hij dat hij het procederen tegen
het G./UWV als werk ziet.
2. Vraagstelling
Zijn er medische argumenten om af te wijken van het oordeel
van de primaire verzekeringsarts?
3. Onderzoeksactiviteiten
- Bestudering dossiergegevens.
- Hoorzitting dd 5-1-05, in aanwezigheid van betrokkene en begeleider.
4. Onderzoeksgegevens
- Dossiergegevens
Rapportage arbeidsdeskundige L1. dd
7-7-04: Telefonisch besproken,
klant is het oneens.
Rapportage verzekeringsarts P2. dd
29-4-04: 5e jaarsherbeoordeling.
Anamnese bevat gegevens in verkorte vorm.
Er staan geen onwaarheden in, wel in woorden van de
verzekeringsarts. LO beperkte beweeglijkheid CWK, geen instabiliteit.
Uit recente informatie blijkt geen toename.
Beschouwing; De beleving van de pijn van belanghebbende
en de beperkingen komen niet overeen met oorzaak en gevolg
volgens algemeen medisch wetenschappelijke maatstaven.
Brief van de heer D. aan dokter P2. dd
2-4-04:
De heer A2. kan weinig toevoegen aan wat al op de rekening
staat aangegeven. Over verkampen van de spieren en de mate
waarin kan hij weinig zeggen omdat dat verschilt per keer.
Aanvraag herbeoordeling
20-2-04: Vraagteken bij laatste beoordeling.
Gaat incidenteel op bezoek, besteedt een uur per dag aan
de procedures. Geen serieuze begeleiding. Nek en
rugklachten, pijn, vermoeidheid, duizeligheid, kouwelijk,
niet lang kunnen zitten/staan. Als
nekproblemen te veel oplopen dan migraine, krachtverlies,
blokkeren van spieren - problemen met de ademhaling.
Medicijnen; Indometacine en Tramadol zonodig.
Fysiotherapie en manuele therapie zo nodig.
Veel aanpassingen, leven erop ingesteld. Verwacht geen verandering.
- Hoorzitting; zie tevens verslag
Betrokkene is het niet eens met de mening van
de primaire verzekeringsarts. Hij vindt letterlijk
dat ze zit te liegen. Uit de opname en zijn toelichting
in zijn bezwaarschrift is te concluderen dat
dokter P2. niet heeft opgeschreven wat zij heeft gezegd.
Zij heeft gezegd dat er reden was voor de klachten,
maar heeft dat niet opgeschreven in het rapport.
Wat betreft het psychisch aspect zegt betrokkene dat zijn klachten
toenemen als hij meer stress ervaart en dat toename
van de klachten weer meer psychisch onwelbevinden geeft.
Ook zegt hij, zoals in zijn bezwaarschrift staat,
dat hij geen conflicten heeft gehad in zijn werk.
Verder gaat betrokkene in op de juridische procedure.
Hij is het er niet mee eens dat wij voortborduren op
onze oude beslissingen. Het rapport van de reumatoloog van
dr. S. haalt hij aan. Daar stond immers in dat er wel
wat aan de hand was. Dat is destijds niet
meegenomen en wordt door dokter P2. ook niet meegenomen.
Ook wordt geen rekening gehouden met de uitspraak
van het Centraal Medisch Tuchtcollege dat het medisch rapport van
de destijds ingeschakelde medicus niet deugde.
Betrokkene vraagt mij antwoord te geven op de drie
door hem gestelde vragen. De voorzitter
zegt dat ik deze in mijn rapportage zal beantwoorden
voor zover deze relevant zijn.
Het feit dat het hier alleen gat om de beslissing van
16-7-04
en dat er sprake moet zijn van nieuwe feiten of
nieuwe medische informatie lijkt niet over te komen bij betrokkene.
5. Diagnose
conform
6. Beschouwing
Het betreft een 39 jarige man die bezwaar heeft gemaakt
tegen de WAO beslissing dd
16-7-04 waarin betrokkene
wordt meegedeeld dat het arbeidsongeschiktheidspercentage
per 1-6-04 is toegenomen van 45-55% naar 55-65 %.
Hij is het niet eens met de weergave van de inhoud van het gesprek
door de primaire verzekeringsarts. Hij meent het anders gezegd
te hebben. Daarnaast meent hij minder te kunnen als door
de primaire verzekeringsarts is aangegeven.
Hij acht zich niet beperkt in het omgaan met conflicten.
Hij is het er niet mee eens dat de primaire verzekeringsarts
door is gegaan op de oude beoordelingen en geen wijziging
heeft aangebracht. Hij beargumenteert dit dor het woordelijk verslag
bij te voegen en daaruit te citeren.
Uit de rapportage blijkt niet dat de verzekeringsarts onwaarheden
heeft geschreven. Zij heeft opgeschreven wat betrokkene heeft gezegd
vanuit haar standpunt. Hierin is geen tegenspraak met
het woordelijk verslag. Er is wel een verschil van interpretatie.
Betrokkene gaat uit van zijn klachten. De verzekeringsarts
gaat uit van eventueel gewijzigde objectiveerbare medische bevindingen
of gegevens. Hierin zijn geen wijzigingen.
Betrokkene heeft dat niet kunnen aantonen.
Zoals ook is gezegd door hem is hij al jaren bezig met
de bezwaar en beroepsprocedure. In de loop der jaren heeft
hij altijd vele klachten gehad. Deze klachten konden
niet verklaard worden door een somatisch substraat.
Ook nu is er geen verklaring voor de ernst in de beleving
van de klachten.
De ernst van de klachten wordt niet gedragen door
een objectiveerbare medische afwijking. Daarnaast maakt betrokkene
een opmerking over zijn omgaan met conflicten. Als betrokkene
meer stress heeft nemen zijn klachten toe. Ook daarom is
het niet goed het conflict op te zoeken.
Daarnaast lijkt betrokkene heel erg gericht op zijn eigen mening
en staat hij weinig open voor een andere mening.
Ook dit kan een conflict in de hand werken.
Dat zijn houding met betrekking tot zijn problematiek positief is
doet hier niet aan af. De
drie vragen
die betrokkene heeft gesteld
zijn voor de te beoordelen beslissing niet relevant.
Wat betreft
vraag 1 en
2 gaat het om oude gegevens
die bij voorgaande beslissingen reeds zijn beoordeeld.
Wat betreft
vraag 3 is het antwoord dat mij geen gegevens
van het R. bekend zijn, die gebruikt zouden kunnen worden.
Mocht betrokkene nieuwe informatie hebben van die kant dan
staat het hem vrij dit in te brengen.
7. Conclusie
Er zijn geen argumenten om af te wijken van het oordeel
van de primaire verzekeringsarts. De ernst van de klachten
wordt niet gedragen door een objectiveerbare medische afwijking.
Daarnaast is er geen wijzing in de objectiveerbare medische gegevens
opgetreden.
Mevr. D2.
Bezwaarverzekeringsarts
UWV
Verslag hoorzitting
ons kenmerk :
B&B ### ME2
datum hoorzitting : 5 januari 2005
plaats hoorzitting : UWV G.
belanghebbende : Dhr. D.
woonplaats : ###
sofi-nummer : ###
aanwezigen:
belanghebbende : Dhr. D.
getuige : Dhr. ###
voorzitter : G4.
Verslaglegger : E.
BVA : mw. D2.
Nadat de medewerkers van UWV zich hebben voorgesteld
en het doel van de hoorzitting hebben uitgelegd,
wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld het bezwaar
toe te lichten.
Blh. vraagt of H. er bezwaar tegen heeft dat hij
de hele hoorzitting woordelijk opneemt. H. geeft blh.
hiervoor toestemming. Hiertoe installeert blh. zijn Mp3 speler
met microfoon.
Blh. wil eerst een aantal opmerkingen maken over de bezwaarprocedure.
- Blh. vraagt of de uitspraak van het medisch tuchtcollege
van invloed is op de uitkomst van deze procedure.
- Verder wil blh. weten of hij tijdens de hoorzitting antwoord
kan krijgen op de vooraf door hem schriftelijk ingediende vragen
- De door Va P2. opgestelde rapportage zou op leugens gebaseerd zijn.
Volgens H. beperken we ons in de bezwaarprocedure op
de inhoudelijke beoordeling van de thans in
geding zijnde beslissing van 16-07-2004.
Vervolgens deelt blh. mede dat er volgens de fysiotherapeut
sprake is van een tegenreactie in de wervelkolom.
Deze veroorzaakt de nekklachten. Deze aandoening zou destijds
in 1994 zijn bevestigd en beschreven door dr S..
Als gevolg van de nekklachten en de UWV rapportages ontstaan er
bij blh. op bepaalde momenten psychische spanningen.
Blh. deelt desgevraagd mede dat hij zich nimmer
voor psychische klachten heeft ziekgemeld.
In de omgang met collega's had blh. toen hij nog werkte geen problemen.
Bva wil van blh. weten of er sprake is van toegenomen klachten.
De beoordeling door de primaire Va vond plaats in het kader
van een 5e jaars herbeoordeling. Blh. blijft bij zijn standpunt
dat deze Va tijdens het onderzoek iets anders heeft gezegd
dan er is gerapporteerd. Overigens deelt blh. mede dat hij
de uitspraken van Va mw P2. t.z.t. juridisch zal aanvechten
op de rechtbank.
Blh. herhaalt zijn vraag of er tijdens de hoorzitting antwoord
kan worden gegeven op zijn schriftelijk ingediende vragen.
H. deelt daarop mede dat de hoorzitting daarvoor niet bedoeld is
en dat deze vragen door de
Bva in haar rapportage worden meegenomen.
Verder wenst blh. dat door H. een beoordeling conform
de daartoe opgestelde richtlijnen wordt gemaakt.
H. haalt hiertoe het gestelde in artikel 7.11 van
de Algemene Wet Bestuursrecht aan.
Blh. Citeert daartoe Uit de brief van 28 juni 2004
die hij heeft ontvangen van dhr M2..
Alvorens de hoorzitting af te sluiten wordt blh. door H.
de verdere bezwaarprocedure uitgelegd en
wordt hij gewezen op de beroepsmogelijkheden.
Blh. vraagt of hoorcommissie bezwaar heeft dat hij deze kwestie
in de publiciteit brengt.
H. deelt mede dat hij op persoonlijke titel er geen probleem
mee heeft.
Echter als UWV medewerker zal hij toestemming van
het UWV management moeten vragen.
B., 5 januari 2005
voorzitter
###
verslaglegger
###