g
Afdeling AG
RAPPORTAGE VERZEKERINGSARTS
Betreft: D.
Rapporteur: G5., bezwaar-verzekeringsarts
Datum: 22-09-97
Onderzoekskader
Verzekeringsgeneeskundig onderzoek, als onderdeel van een medische
bezwaarschriftprocedure, inzake bovengenoemde verzekerde. Deze
procedure heeft betrekking op de Ziektewet.
Vraagstelling
Is er aanleiding de eerder genomen beslissing te wijzigen?
Onderzoeksactiviteiten
Verzekerde is een 31 jarige man, die mijn spreekuur bezocht op 16-09-97
in bijzijn van zijn advocaat.
De reeds in het dossier vermeld staande gegevens werden
bestudeerd.
Gegevens uit anamnese/vragenlijst/dossier
Werkzaamheden / beroep: Verzekerde is momenteel niet werkzaam. Hij
werkte de afgelopen tijd 4 uur per dag als programmeur. Hij
werd geschikt geacht om 6 uur per dag te werken. Het werk op zich bevalt
verzekerde goed.
Reden van staken eigen werk: Hij staakte zijn werk en
meldde zich ziek per 05-03-97 in verband met
toegenomen klachten. De hersteldverklaring per 01-04-97 werd weer
ingetrokken en verzekerde werd na spreekuurbezoek op 21-05-97
opnieuw hersteld verklaard per 26-05-97. Tegen deze hersteldverklaring
tekende hij bezwaar aan.
Medische voorgeschiedenis: Verzekerde is bekend met chronische
vermoeidheidsklachten, nek- en rugklachten.
Huidige anamnese: Tijdens de hoorzitting en in het bezwaarschrift wordt
aangevoerd dat er geen rapportages aanwezig zijn van het
spreekuurbezoek van verzekerde op 10-04-97 en 21-05-97. Deze medische kaarten
worden alsnog uitgetypt en gefaxed naar de gemachtigde. Verzekerde komt op het
spreekuur met een
tuinstoel
en neemt hierin plaats. De stoelen
in de spreekkamer zouden te klein voor hem zijn en zo zou hij meer
rugklachten krijgen. Op zijn vierde jaar is hij gevallen en verzekerde
herinnert zich dat hij op zijn zesde jaar onderzocht is door een
kinderarts in
verband met kouwelijkheid en duizeligheid. Voor zover hij zich herinnert is er
niets belangrijks gevonden. Hij sluit niet uit dat er toch een relatie bestaat
tussen het voorval toen en zijn huidige klachten. Hij meldde zich ziek per
05-03-97 nadat in februari reeds een toename van de nekklachten
gepaard gaande met vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn was
opgetreden. In februari zou de nek meer overbelast zijn geraakt
als gevolg van het werken als programmeur. In de eerste week
na ziekmelding heeft hij bijna niets gedaan. Toen er na 2 á 3 weken nog
geen verbetering was heeft hij zijn huisarts bezocht. Deze stelde de vraag
wat verzekerde van hem wilde. Verzekerde wist dat
eigenlijk niet. Daarop heeft verzekerde zich gewend tot een
psychologe op eigen initiatief. Deze zou geconstateerd hebben dat er
in psychisch opzicht niets mis is met verzekerde en dat er een
somatische oorzaak voor zijn klachten moet zijn. Verzekerde is
inmiddels verhuisd naar de woning van zijn moeder. Hij bewoont de eerste etage.
Dit zodat zijn moeder hem kan helpen wanneer het slecht met hem
gaat. Hij heeft de woning aan zijn klachten aangepast.Hij
heeft
een aangepaste huiskamerstoel en
de aangpaste autostoel staat nu
als passagiersstoel in de auto.Zelf rijden gaat niet meer.
Verzekerde heeft twee opgemaakte bedden naast elkaar staan.Eén met
een hard matras en één met een zachte matras zodat hij
zonodig kan wisselen. Hij is niet meer in staat zijn hobby, het
bijhouden van de
druiven in de tuin, uit te oefenen.De hoofdpijn is meestal links op
het hoofd gelokaliseerd en gaat soms
gepaard met misselijkheid. Nadat hij in 1991 in verband met rugklachten veel
oefeningen had gedaan heeft hij daarmee zijn nek overbelast en
sindsdien zijn de vermoeidheidsklachten en hoofdpijn begonnen.
Medicatie: diclofenac (voor de pijn in de nek)
Sociale gegevens: is onlangs ingetrokken bij zijn moeder, woonde
tevoren zelfstandig.
Dagelijkse activiteiten: Verzekerde staat op rond 7.3 0. Hij
leest de krant, hoewel dat in verband met zijn nekkiacht
moeizaam gaat. Hij kijkt TV, schrijft brieven. Hij doet niet aan
sport, vroeger wielrennen.Hij is geen uitgaanstype.
Toekomstvisie: met meer oefeningen hoopt hij dat zijn klachten
verminderen. Wanneer dit het geval is wil hij zijn
werk als programmeur uit gaan breiden.
Relevante onderzoeksbevindingen
Lichamelijk onderzoek
Algemene indruk: betrokkene maakt een niet zieke, bleke
indruk, ziet er conform de kalenderleeftijd uit.
Persoonlijke verzorging: goed, lichaamsbouw: normaal;
houdingsafwijkingen: geen. Overige bijzonderheden: geen.
Cervicale wervelkolom: er is een pijnlijke plek links in de hals.
Rotatie en flexie naar links zijn licht beperkt, Flexie en
retroflexie zijn licht beperkt.
Onderzoek psyche
Bij oriënterend onderzoek ten aanzien van bewustzijn, concentratie,
stemming, oriëntatie, waarnemen en denken geen afwijkingen.
Er is sprake van een rigide persoonlijkheid.Een psychogene
oorzaak voor de klachten wordt ontkend. In deze ontkenning wordt hij
nu gesteund door
het rapport van Mw. F3.,
psychologen van "###" psychosociale pastorale hulpverlening.
Algemene presentatie \ eerste indruk: wanneer gevraagd wordt naar de
aanpassingen in de woning moet verzekerde er zelf een beetje om lachen.
Stemming: de stemming is niet depressief
Informatie van derden
In het dossier zijn aanwezig de volgende medische stukken:
Een brief van het R., gedateerd
19-11-92: Er is sprake van een
somatisatiestoornis bij een passief-agressieve en ontwijkende
persoonlijkheidsstoornis.Patient blijft geloven in een somatische hypothese,
niet gemotiveerd tot psychotherapie.
Een brief van reumatoloog S8.: er is sprake van
chronisch recidiverende nek- en rugklachten door spierpijnen.Klachtenbeeld
voornamelijk bepaald door niet goede houding.Probleem is niet
zozeer een reumatische aandoening danwel een mechanisch funktionele stoornis.
Een rapport van psychiater E., gedateerd 26-10-94: Psychodynamisch is er
sprake van een stagnatie in de autonomiefase. Er is sprake van een
rigide leefpatroon. Er is een sterk somatisch reageren op stress.
(zoals werk
en sociaal verkeer). De klachten van betrokkene hebben een sterk functioneel
karakter. Er is sprake van een beperkt ziekteinzicht.
Een
rapport van psychologe Mw. F3., gedateerd juli
1997, bijgevoegd bij het bezwaarschrift: de conclusie is dat
betrokkene psychisch normaal is en niet lijdt aan enige
psychopathologie.De vraag of D. een somatiseerder is
moet ik ontkennend beantwoorden.Emotioneel functioneert hij als een
normaal , gezond mens.Bij nadere beschouwing van het
psychiatrisch rapport zou het niet onlogisch geweest zijn wanneer
de psychiater D. geadviseerd zou hebben met werken te stoppen omdat hij
het fysiek niet aan kon.Advies: het lijkt mij verstandiger wanneer hij zich
minder op zijn werk fixeert en meer op stimulerende en plezierige
sociale contacten en ontspanning.
Visie van verzekerde
Verzekerde meent volledig ongeschikt te zijn voor alle loonvormende arbeid.
Diagnose
Funktionele pijnklachten van de nek
CAS diagnosecode 8P601
Beschouwing
Algemeen:
Verzekerde is een man die op 21-04-92 ziek meldde met
klachten van oververmoeidheid, rugklachten en
hoofdpijn.Neurologisch en reumatologisch wordt er geen onderbouwing
voor de klachten gevonden. Uit een in het kader van
een beroepszaak opgesteld psychiatrisch rapport blijkt dat er
sprake is van een ontwikkelingsstoornis, een rigide leefpatroon en
sterk somatisch reageren op stress. De klachten van verzekerde
hebben een sterk functioneel karakter. Verzekerde wordt geschikt
geacht voor zijn werk als programmeur voor zes uur per
dag.Verzekerde meldt zich ziek op 05-03-97 met toegenomen klachten en
wordt per 01-04-97 hersteld verklaard. Deze hersteldverklaring wordt weer
ingetrokken en nadat verzekerde opnieuw beoordeeld is op het
spreekuur op 10-04-97 en 21-05-97 wordt hij wederom hersteld
verklaard per
26-05-97. Toegenomen beperkingen konden niet geobjectiveerd noch
onderbouwd worden. Tegen deze hersteldverklaring per 26-05-97
tekende verzekerde bezwaar aan. Op 16-09-97 vond in bijzijn van de
gemachtigde een uitvoerig gesprek met verzekerde plaats ,
gevolgd door een lichamelijk onderzoek. Aan het bezwaarschrift was
toegevoegd een
rapport van psychologe Mw. F3., gedateerd juli 97.
Hieruit blijkt dat er volgens de psychologe geen sprake is van
psychopathobogie of somatiseren. Dit in tegenstelling tot het
rapport van psychiater E. uit 1994 en de brieven van de reumatoloog de
S. en het R.( 1992). Bij het rapport van psychologe van der
F. zijn mijns inziens enige kanttekeningen te plaatsen.
Zij spreekt als psychologe over een moeilijk te
diagnostiseren somatisch probleem bij betrokkene waarvoor hij
behandeling nodig heeft. Er is voldoende somatisch onderzoek gedaan
waaruit gebleken is dat er geen somatische oorzaak voor de
klachten bestaat. De psychiater E. spreekt in zijn rapport
over een ontwikkelingsstagnatie en funktionele klachten.
Zonder onderbouwing stelt de psychoge nu dat verzekerde psychisch
normaal is en dat hij niet somatiseert. Dat verzekerde zich
meer op zijn sociale contacten moet richten hoeft een
werkhervatting naar mijn mening niet in de weg te staan.
Belastbaarheid: de belastbaarheid van verzekerde is zoals voor
datum ziekmelding van 05-03-97. Er is geen sprake van
toegenomen beperkingen.
Conclusie
Er is geen sprake (meer) van beperking van de belastbaarheid als
rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of
gebrek.Er zijn voldoende gegevens voorhanden om tot een conclusie
te komen, er is geen aanleiding een specialist in te
schakelen voor verder onderzoek. Er is geen reden de
hersteldverklaring per 26-05-97 in het kader van de Ziektewet te
wijzigen.
g.
Afdeling Bezwaar en beroep
D.
Beroep/functie: programmeur bij C., 6 uur per dag
Datum: 26 SEP.1997
Beslissing op bezwaar ingevolge de Ziektewet
namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv)
Geachte heer,
Bij brief van 28-05-97 bent u in kennis gesteld van de
beslissing dat u op en na
26-05-97 geen recht (meer)
heeft op ziekengeld, omdat u op en na
26-05-97 niet
(meer) wegens ziekte of gebreken ongeschikt wordt geacht
tot het verrichten van uw bovengenoemde werkzaamheden.
Ontvankelijkheid
U heeft op juni 97 bezwaar gemaakt tegen de hiervoor
genoemde beslissing. U deed dat binnen de bezwaartermijn
van twee weken en bent derhalve ontvankelijk in uw
bezwaar.
Uw bezwaar
In uw bezwaarschrift en tijdens het onderhoud, dat
u op 16-09-97 naar aanleiding van uw bezwaarschrift
met de bezwaar-verzekeringsarts heeft gehad. heeft
u het volgende naar voren gebracht:
de hersteldverklaring per 01-04-97 en de intrekking daarvan
en later de hersteldverklaring per 26-05-97 hebben u in verwarring gebracht.
U heeft zich ziekgemeld met toegenomen klachten. De motivering voor de
hersteldverklaring per 26-05-97 ontbreekt naar uw mening. U acht zich
niet in staat uw werk te verrichten gezien uw klachten van de nek, rug
en de vermoeidheid.
Heroverweging van de bestreden beslissing
Artikel 7:11 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) bepaalt dat een
heroverweging dient plaats te vinden op grond van de bezwaren. In
dat verband is het volgende in aanmerking genomen.
Op grond van de Ziektewet heeft de verzekerde recht op ziekengeld.
indien hij of zij als rechtstreeks en objectief medisch vast te
stellen gevolg van ziekte niet in staat is zijn of haar arbeid te verrichten.
U heeft aangegeven dat u op 26-O5-97 (nog) niet kon werken als gevolg
van
toegenomen klachten van nek en de daarbij optredende klachten van
hoofdpijn, vermoeidheid en duizeligheid. Uw arbeid kan in het kort
als volgt worden omschreven:
het werk als programmeur gedurende 6 uur per
dag, 5 dagen per week. Relevante belastende factoren
daarbij zijn: het betreft voornamelijk zittende werkzaamheden
Conclusie en motivatie:
Ten tijde van de hoorzitting is afgesproken dat uw
gemachtigde zo spoedig mogelijk de uitgetypte
medische
kaart van de spreekuurbezoeken op 21-03. 10-04 en 21-05-97 zal
ontvangen.
Op grond van de medische bevindingen zijn wij van
mening dat de aard en ernst van uw
klachten in relatie tot de hierboven genoemde relevante
belastende factoren in uw arbeid op en na de in de primaire
beslissing genoemde datum geen belemmering (meer) vormden
om uw arbeid te verrichten.
De gang van zaken met de hersteldverklaring van 01-04-97. de
intrekking ervan en de hersteidveridaring per 26-05-97
kan enigszins verwarrend zijn overgekomen maar dit vormt geen
reden de hersteldverklaring per 26-05-97 als onjuist te
zien.
Het
psychologisch rapport van Mw. F3. leidt niet
tot een wijziging van het eerder ingenomen
standpunt ten aanzien van de hersteidverklaring per
26-05-97.
Beslissing op bezwaar
Gelet op het voorgaande is besloten
de door u
bestreden beslissing te handhaven.
Wetsartikelen
Bij deze beslissing is in aanmerking genomen
het bepaalde in de artikelen 2a, 19, 29, 75b
van de Ziektewet en artikel 8:1 van de Algemene wet
bestuursrecht.
Beroep
Indien u het met deze beslissing op bezwaar niet
eens bent, kunt u binnen zes weken na dagtekening van deze
beschikking in beroep gaan bij Arrondissementsrechtbank
te M.,
In de bijlage bij deze beslissing treft u enige aanwijzingen
aan over de wijze waarop u in beroep kunt
gaan, alsmede inlichtingen die voor u van belang kunnen
zijn.
Vragen
Indien u vragen heeft over deze beslissing dan kunt
u contact opnemen met ondergetekende.
Hoogachtend.
Namens het Lisv.
G.
voor deze
drs. G5., bezwaar-verzekeringsarts