Eerste hoorzitting

2001

Uit mijn woordelijk verslag van de hoorzitting blijkt dat ik een onafhankelijke arts wou, waardoor de hoorzitting niet door ging.

Ook de uitvoeringsinstelling schreef een verslag van de hoorzitting.

Ik had alles klaar liggen, om te proberen om dezelfde dag een copie van de opname naar de bezwaar-verzekeringsarts te sturen. En omdat de hoorzitting maar kort duurde, lukte dat ook nog. Om nog meer zekerheid te hebben, heb ik het zelfs aangetekend laten versturen.

thumbnail
Aan: G.
afdeling Bezwaar en Beroep
t.a.v. dokter D.

15 januari 2001
bijlage: cassettebandje

Geachte dokter,

Ter bevestiging van de hoorzitting van vandaag om 13.00 uur, stuur ik u hierbij een cassettebandje met een copie van de opname van dat gesprek.

Met vriendelijke groet,
D.



thumbnail thumbnail
G.
t.a. v. afdeling Bezwaar en Beroep,
de heer mr. G.

26 januari 2001
Van mr. P.

Geachte heer G.,

In aansluiting op de mondelinge behandeling welke heeft plaatsgevonden op 15 januari jl. doe ik u onderstaand toekomen de wijzigingen welke cliënt in het dossier wenst aan te brengen .

Hierbij ga ik uit van het dossier zoals ik dat heb ontvangen van u inzake de beroepszaak, bij u geregistreerd onder nummer BZ ### d.d. 17 maart 2000.

Als productie 9 is daarbij overgelegd een rapportage van P. van 16 december 1992. Feitelijk zijn in deze rapportage geen wijzigingen aangebracht, doch zijn bepaalde woorden doorgestreept terwijl daarboven de gecorrigeerde versie is vermeld. Het doorstrepen heeft echter op die wijze plaatsgevonden dat de oorspronkelijke tekst duidelijk leesbaar is gebleven. Het verdient dan ook de voorkeur zorg te dragen voor opname van een correcte rapportage in het dossier waaruit de onjuistheden zijn weggenomen. Hetzelfde geldt overigens ook bijvoorbeeld voor de rapportage van arbeidskundige van O. d.d. 18 januari 1993.

Voorts is productie 6 (de brief van R. d.d. 19 november 1992) niet uit het dossier verwijderd. Dit ondanks het verzoek van cliënt hiertoe. De mededeling van verzekeringsarts V. d.d. 1 november 1999 op de brief van het R. van 19 november 1992 is onvoldoende. De brief dient uit het dossier verwijderd te worden.

In het dossier bevindt zich de rapportage van 10 april 1997 van dokter K.. Op de handgeschreven versie van de rapportage staat vermeld "ud week 19" terwijl op de uitgetypte versie staat "ud 1 week". Cliënt heeft verzocht dit te wijzigen in "ud week 19" doch dit is tot op heden door G. geweigerd. Dit dient alsnog te geschieden. Hoewel bij brief van 31 maart 2000 van de zijde van G. werd gemeld dat de uitgetypte medische kaart uit het dossier is verwijderd, is onduidelijk of dit reeds is geschied. Cliënt heeft in elk geval het verwijderde rapport weer toegevoegd aan het dossier met een eigen opmerking. Dit dient in elk geval in het dossier te blijven.

Cliënt heeft bij brief van 28 maart 2000 geklaagd over het feit dat een aantal verslagen, het verslag van psychologe van F3. van juli 1997, de rapportage van de bezwaar-verzekeringsarts G. d.d. 22 september 1997 en de brief van bezwaarverzekeringsarts G. d.d. 2 maart 1998 niet naar de rechtbank was gestuurd. Zo deze stukken zich nog steeds niet in het dossier bevinden moge ik u verzoeken dit alsnog te doen. Bij brief van 28 december heeft D. in de laatste alinea erop gewezen dat G. als bijlage een oorspronkelijke versie gehandhaafd heeft terwijl deze verwijderd had dienen te worden.

In de brief van G. van 29 juni 2000 (kenmerk KL 20031) wordt onder punt 5 gesteld dat verdere op- en aanmerkingen van cliënt en brieven volledig worden toegevoegd aan het dossier zonder dat de desbetreffende rapportages daadwerkelijk worden gewijzigd. Dit is niet correct. Aan de hand van de brieven van cliënt dienen al dan niet rapporten of rapportages te worden gewijzigd en de oorspronkelijke versies uit het dossier te worden verwijderd.

Gezien het bovenstaande lijkt het mij raadzaam dat, voordat het dossier door u wordt toegezonden aan G. te R., eerst een en ander in concept wordt toegezonden aan ondergetekende.

Hoogachtend,
P.



thumbnail thumbnail
g.

Bezwaar & Beroep

t.a.v. de heer mr P.

Datum 19 maart 2001
Uw brief van 26 januari 2001

Geachte heer P.

Met uw brief van bovenaangehaalde datum gaf u aan welke wijzigingen uw cliënt in het dossier wenste aan te brengen, daarbij uitgaande van de beroepszaak welke bij ons onder nummer ### staat geregistreerd.

Naar aanleiding van deze brief kunnen wij u mededelen niet tot wijziging van de stukken over te zullen gaan.
Wij hebben daarbij met name overwogen dat het merendeel van de verzochte wijzigingen reeds eerder door u of uw cliënt werd verzocht, wat soms tot wijziging en soms tot een weigering van het verzoek heeft geleid.
Wij zien dan ook geen aanleiding nogmaals op een en ander in te gaan, waarbij wij opmerken dat de constante stroom van wijzigingsverzoeken en herhalingen daarvan, niet bijdragen aan een heldere procedure. Ook het feit dat een eerder op uw verzoek verwijderd dossierstuk -een uitgetypte versie van een medische kaart- nu blijkbaar door u wederom toegevoegd gezien wil worden aan het dossier, maakt de zaak er niet duidelijker op.

Voorts kunnen wij u het volgende mededelen.
Tijdens de hoorzitting van 15 januari 2001 werd het idee geopperd om de medische beoordeling van de zaak over te dragen aan een bezwaarverzekeringsarts van een ander kantoor van G..
Na intern overleg hebben wij besloten de kwestie niet over te dragen aan een andere arts of ander kantoor.
In de eerste plaats zien wij daar bestuursrechterlijk geen aanleiding toe, nu onze bezwaarverzekeringsarts mevrouw D. bij de primaire beoordeling van uw arbeidsongeschiktheid niet als verzekeringsarts betrokken is geweest. Ook overigens hebben wij geen enkele aanleiding te twijfelen aan haar objectiviteit.

Daarnaast zou een dergelijke overdracht een verdere versnippering van de behandeling betekenen, wat geen bijdrage zal leveren aan de overzichtelijkheid van de kwestie.

Graag vernemen wij van u of u nog de behoefte heeft om uw bezwaren op een nieuwe hoorzitting mondeling uiteen te zetten, nu op de hoorzitting van 15 januari 2001 voornamelijk formele zaken aan de orde zijn geweest.
Wij zullen dan op korte termijn een nieuwe hoorzitting plannen.
Vertrouwende u zo voldoende te hebben ingelicht,

Hoogachtend
G.
Bezwaar & Beroep
Kantoor G.
M.



thumbnail thumbnail
G.
t.a.v. Afdeling Bezwaar en Beroep
t.a.v. de heer M.

30 maart 2001

Geachte heer M.,

In bovengenoemde kwestie ontving ik uw brief d.d. 19 maart jl. in goede orde.

De inhoud van uw brief is in strijd met de afspraken welke gemaakt zijn ter zitting van 15 januari jl. Ten eerste zou ik namens cliënt aangeven welke wijzigingen in het dossier aangebracht zouden dienen te worden waarna, tenzij dit volstrekt onredelijk zou zijn, deze wijzigingen zouden worden verwerkt. Voorts is de afspraak gemaakt met mr G. dat het dossier zou worden overgedragen aan G. te R. teneinde de objectiviteit te waarborgen. Cliënt staat erop dat deze afspraak wordt nagekomen. Ook wat G. betreft geldt het adagium pacta sunt servanda.

Deze afspraak is gemaakt omdat mw D. niet objectief tegenover deze kwestie staat aangezien zij reeds bezwaargeneeskundige is geweest in een andere kwestie. Haar visie is derhalve helder. Ook ter zitting is niet gebleken dat mw D. onbevangen tegenover deze zaak stond. Dit is wel van belang in verband met de noodzakelijke objectiviteit.

Indien G. de gemaakte afspraak dienaangaande niet nakomt, zal cliënt de inhoud van deze afspraak, doch ook tevens deze brief, overleggen aan de rechtbank in het kader van een eventuele beroepsprocedure. U zult er ook van op de hoogte zijn dat alsdan er met zeer grote waarschijnlijkheid vanuit kan worden gegaan dat de beslissing vernietigd zal worden en dat G. alsnog, in acht nemende de gemaakte afspraken een hernieuwde beoordeling zal dienen plaats te vinden.

Gaarne moge ik u verzoeken mij dienaangaande zo spoedig mogelijk te informeren.

Hoogachtend,
P.



thumbnail
g.

Bezwaar & Beroep

###Advocaten
t.a.v. de heer mr P.

Contactpersoon M.
Datum 12 april 2001
Uw brief van 30 maart 2001

Betreft: Bezwaarprocedure D.

Geachte heer P.,

In antwoord op uw brief van bovenaangehaalde datum kunnen wij u mededelen dat wij niet terugkomen op ons standpunt om de bezwaarprocedure met medewerking van de bezwaarverzekeringsarts mevrouw D. op kantoor G. te laten afwikkelen.
Wij hebben geen enkele twijfel aan de professionaliteit en objectiviteit van onze bezwaarverzekeringsarts en zijn van oordeel geen dwingende afspraken ten aanzien van een eventuele overdracht van het dossier te hebben gemaakt.

Vertrouwende u zo voldoende te hebben ingelicht

Hoogachtend
G.
M.
B&B G.



thumbnail thumbnail
G.
t.a.v. Afdeling Bezwaar en Beroep
t.a.v. de heer M.

10 mei 2001
Van mr P.

Geachte heer M.,

In aansluiting op uw brief van 12 april jl., bij ons kantoor binnengekomen op 18 april jl., het volgende.

Cliënt heeft, daarin bijgestaan door ondertekende, de afspraak gemaakt met de verzekeringsarts, mw D. en mr G., dat de behandeling van deze kwestie wordt overgedragen aan een andere uitvoeringsinstelling. Deze afspraak is gemaakt door personen, welke geacht worden G. te vertegenwoordigen. Het is dan ook niet mogelijk om eenzijdig op deze afspraak terug te komen. Uw stelling als zouden geen afspraken zijn gemaakt betreffende de overdracht van het dossier, zijn volstrekt onjuist. Cliënt heeft van de hoorzitting een bandopname gemaakt waarvoor mw D. en mr G. toestemming hebben gegeven. Ik citeer uit de opname:

Mr G.: Nou kijk, als u zegt, nou ik heb daar twijfels over, dan zeg ik bij mezelf, nou dan stoppen we ermee, dan stoppen we met de hoorzitting, dan nodig ik u straks, of nodig ik u straks, over enige tijd uit, voor een nieuwe hoorzitting met een nieuwe verzekeringsarts.

Mr G.: Kijk, als u op dit moment zegt van ik heb daar problemen met de onafhankelijkheid van mw D. en uw advocaat steunt u daarin, dan zeg ik bij mijzelf prima, dan entameren we een andere hoorzitting, misschien op het districtskantoor in R., wat eventueel ook mogelijk zou kunnen zijn.

Mr G.: Maar, ik zal in eerste instantie, omdat u op de ### woont, dan lijkt me dan het meest effectieve voor u, dat ik het naar R. stuur, of naar ja, D. zit ook weer even aan te denken, maar goed, in ieder geval probeer ik een kantoor zo dicht mogelijk bij de woonplaats.

Vervolgens volgt een discussie over het dossier.

D.: Voor alle duidelijkheid, met al dat zware spul hendelen, daar heb ik dus hulp voor, dat heeft mijn moeder voornamelijk mee geholpen om dat zo samen te stellen. Maar ja, dat is dan mijn dossier.

Mr G.: Ja, oké, dat voegen we daar in ieder geval bij. Ik zal dat ook mee sturen naar R..

Mr G.: Ja, ik denk dat ik, ik denk dat ik gewoon tot een afronding kan komen en kan zeggen van nou, ik wacht daar even af op een brief van uw kant, met betrekking tot eventuele correcties die alsnog zouden moeten worden doorgevoerd. Dan sturen we het dossier door naar R..

Mr P.: Ja.

Mr G.: En dan en, ja, dan zult u de uitnodiging voor een hoorzitting van R. krijgen.

Mr P.: Ja, uitstekend.

Mr G.: Dat gaan we dan zo proberen te regelen.

Uit het bovenstaande blijkt dat niet anders dan kan worden vastgesteld dat sprake is van een afspraak tussen partijen. Een kopie van de desbetreffende tape is inmiddels aan u gezonden. Een kopie van deze tape houd ik in een kluis in mijn kantoor.

Gaarne verneem ik van u binnen 5 dagen na heden of u bereid bent uw standpunt te heroverwegen. Zo niet, dan zal ik mij wenden tot de directie van G..

Hoogachtend,
P.



thumbnail
g.

Bezwaar & Beroep

###Advocaten
t.a.v. de heer mr P.

Contactpersoon M.
Datum 14 mei 2001
Uw brief van 10 mei 2001

Betreft: Bezwaar D.

Geachte heer P.

Naar aanleiding van uw brief van bovenaangehaalde datum, kan ik u mededelen geen aanleiding te zien ons standpunt ten aanzien van de behandeling van het bezwaar van de heer D. op ons kantoor te G., te herzien.

Wij zijn van oordeel dat op de hoorzitting slechts werd toegezegd dat de mogelijkheid zou worden bezien om de hoorzitting eventueel op een ander kantoor te laten plaatsvinden.
Na intern overleg werd besloten, mede uit praktische overwegingen, hiertoe niet over te gaan, temeer daar er bij ons geen enkele twijfel bestaat ten aanzien van de objectiviteit en professionaliteit van onze bezwaarverzekeringsarts.

In het kader van het verdere verloop van de bezwaarprocedure verzoeken wij u ons mede te willen delen of u alsnog in de gelegenheid gesteld wenst te worden om uw bezwaren op een tweede hoorzitting mondeling toe te lichten, al dan niet gecombineerd met een medisch onderzoek.
Indien dit niet het geval mocht zijn, verzoeken wij u ons uw nadere -medische- bezwaren schriftelijk mede te willen delen.

Vertrouwende zo voldoende te hebben ingelicht,

G.
M.
B&B G.


Mijn advocaat schrijft de onderstaande brief aan de directie van het UWV.

thumbnail thumbnail thumbnail
G.
t.a.v. de directie

31 mei 2001
Van mr. P.

Geachte heer, mevrouw,

Mijn cliënt is de heer D., wonende te ###.

Cliënt, geboren in 1965, is in 1990 als programmeur in dienst getreden bij C. te M.. Hij is op 21 april 1992 in verband met vermoeidheidsklachten en later nekklachten arbeidsongeschikt geworden en heeft over een maximum duur van 52 weken ziekengeld ingevolge de Ziektewet ontvangen. In aansluiting daarop heeft hij een uitkering ontvangen uit hoofde van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45-55%. Per 1 oktober 1993 is de AAW-uitkering ingetrokken en is de WAO-uitkering verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15-25% omdat cliënt in staat werd geacht tot het verrichten van zijn werkzaamheden bij C. gedurende zes uur per dag.
Cliënt heeft zich hiermee niet kunnen verenigen en heeft, na het ongegrond verklaren van een tegen deze beslissing gericht bezwaarschrift, beroep ingesteld. Dit beroep is door de rechtbank ongegrond verklaard.

Cliënt heeft vervolgens getracht zo goed als mogelijk zijn werkzaamheden voort te zetten en heeft, om te kunnen blijven werken, gedeeltelijk onbetaald verlof genomen.

Wegens een toename van zijn beperkingen heeft cliënt zich op 5 maart 1997 ziek gemeld. G. heeft daarop geweigerd om ziekengeld uit te keren. Voorts heeft G. ten onrechte geen beslissing genomen omtrent toepassing van art. 39a van de WAO.

De Centrale Raad van Beroep heeft, na het ongegrond verklaard hebben van een ingediend bezwaarschrift en vervolgens beroepschrift, alsnog de beslissing van G.V vernietigd en G. opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, in acht nemende de beslissing van de Centrale Raad van Beroep.

Inmiddels had een vijfjaarlijkse WAO-beoordeling plaats gevonden waarbij cliënt wederom is ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse 15-25%. Een tegen deze beslissing ingediend bezwaarschrift is behandeld tijdens de mondelinge behandeling van het bezwaarschrift. Als bezwaarverzekeringsarts is opgetreden mw D.. Deze heeft vervolgens cliënt beoordeeld. Zij heeft daarbij geoordeeld dat terecht cliënt is ingedeeld in de categorie arbeidsongeschiktheid van 15-25%. Inmiddels loopt deze kwestie bij de Centrale Raad van Beroep.

Cliënt is, in aansluiting op de beslissing van de Centrale Raad van Beroep in verband met de ziekmelding van cliënt en het beroep op de wet Amber in 1997, opnieuw beoordeeld. Daarbij is door G. besloten bij beslissing d.d. 14 juli 2000 de arbeidsongeschiktheidsuitkering van cliënt niet te verhogen. Tegen deze beslissing heeft cliënt een bezwaarschrift ingediend op 18 augustus 2000 welk bezwaarschrift is aangevuld met nadere gronden op 13 november 2000. Vervolgens is door G. een hoorzitting bepaald. Tot grote verbazing van cliënt verscheen als bezwaarverzekeringsarts ter hoorzitting mw D.. Cliënt heeft daarop tijdens de hoorzitting aangegeven dat hij met deze situatie niet gelukkig was aangezien de bezwaarverzekeringsarts niet blanco tegenover deze kwestie staat. Cliënt heeft aangegeven dat mw D. een standpunt heeft en derhalve niet onbevooroordeeld de beslissing kan heroverwegen aangezien zij reeds in een vorige procedure als bezwaarverzekeringsarts heeft opgetreden. Dit bezwaar van cliënt werd ter zitting gehonoreerd en afgesproken is dat een nieuwe hoorzitting zou plaats vinden met een andere bezwaarverzekeringsarts. Vervolgens is de hoorzitting beëindigd en zou cliënt een oproep ontvangen voor een nieuwe hoorzitting. Cliënt heeft overigens van de hoorzitting, met toestemming van G., een bandopname gemaakt welke bandopname bij ondergetekende in de kluis aanwezig is. De band is uitgewerkt en aan G. verstrekt.

Tot grote verbazing van cliënt, en overigens ook van zijn advocaat, stelt G. te G. zich nu ineens op het standpunt dat nooit een afspraak zou zijn gemaakt om de hoorzitting te laten plaats vinden met een andere bezwaarverzekeringsarts. Dit terwijl onomstotelijk blijkt, zowel op de band waarop de hoorzitting is opgenomen alsmede de schriftelijke uitwerking daarvan, dat deze concrete afspraken tussen partijen zijn gemaakt. G. te G. is hierop diverse malen gewezen doch men weigert het standpunt te herzien.

Het is om deze reden dat ik mij namens cliënt tot u wend met het verzoek uw assistentie dienaangaande te verlenen. Gaarne moge ik u verzoeken derhalve te bevorderen dat alsnog een nieuwe hoorzitting plaats vindt met een andere bezwaarverzekeringsarts (en een andere stafjurist). Bij voorkeur vindt deze hoorzitting plaats buiten G.. Uit de hiervoor vermeldde omstandigheden blijkt dat G. te G. zich op een zodanig eenzijdig standpunt heeft bepaald, dat zij elke objectiviteit uit het oog heeft verloren en deze kwestie derhalve niet meer objectief kan beoordelen.

Als bijlage voeg ik aan deze brief toe:

• Medisch onderzoekverslag d.d. 26 januari 2000
• Bezwaarschrift onder nader aan te voeren gronden d.d. 18 augustus 2000
• Bezwaarschrift nadere gronden d.d. 13 november 2000
• Gespreksverslag hoorzitting d.d. 15 januari 2001

Een kopie van deze brief zend ik aan G. te G. t.a. v. de heer M..

Gaarne verneem ik op korte termijn van u.

Hoogachtend,
P.


Het UWV vat bovenstaande brief op als een klacht. Hieronder staat de ontvangstbevestiging.

thumbnail
gak nederland bv

Bedrijfsbureau
Gak Nederland bv
Amsterdam

### advocaten
T.a.v. P.

Contactpersoon N2.
Ons kenmerk 2001.06-020/DN
Datum 8 juni 2001

Betreft: D.

Geachte heer P12.,

Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw brief.

Wij zullen naar de door u omschreven kwestie een onderzoek instellen.

Wij verwachten u vóór 9 juli 2001 nader te informeren.

Hoogachtend,
N2.



Vervolgens kwam de reactie van het UWV op de brief van mijn advocaat.

thumbnail thumbnail
g.

Bedrijfsbureau

De heer mr. P.

Contactpersoon N.
Ons kenmerk 2001.06 020 dn
Datum 6 juli 2001
Uw brief van 31 mei 2001

Geachte heer P.,

Met uw brief van 31 mei 2001 diende u een klacht in met betrekking tot de behandeling van de bezwaarzaak van uw cliënt, de heer D. te ###.

Een en ander werd door ons onderzocht, waarbij ons het volgende is gebleken.
In uw brief geeft u aan dat uw cliënt niet gelukkig was met de aanwezigheid van de bezwaarverzekeringsarts mevrouw D., bij de hoorzitting inzake de bezwaarprocedure tegen het besluit van 14 juli 2000.
De betreffende bezwaarverzekeringsarts wordt door u verweten niet blanco tegenover de kwestie te staan, c.q. niet onbevooroordeeld het besluit te kunnen heroverwegen. omdat ze reeds in een vorige bezwaarprocedure als bezwaarverzekeringsarts heeft opgetreden.
Daarnaast geeft u aan dat de door de heer D. geuite bezwaren ten opzichte van de bezwaarverzekeringsarts ter hoorzitting werden gehonoreerd en dat werd toegezegd dat verdere behandeling van de zaak op een ander kantoor zou plaatsvinden.
Op deze afspraak zou vervolgens zijn teruggekomen. U verzoekt ons te bevorderen een nieuwe hoorzitting te laten plaatsvinden met een andere bezwaarverzekeringsarts en stafjurist, bij voorkeur buiten G..

Het enkele feit dat mevrouw D. reeds eerder in een bezwaarprocedure van uw cliënt als bezwaarverzekeringsarts is opgetreden, betekent naar onze mening zeker niet dat ze in een latere procedure niet tot een objectieve medische herbeoordeling van een besluit zou kunnen komen.
Dit zou uiteraard anders zijn als de betreffende bezwaarverzekeringsarts in eerste instantie betrokken zou zijn geweest bij het oorspronkelijke primaire besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt. Hiervan is in casu echter geen sprake.
Wij zien dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de professionele objectiviteit van onze bezwaarverzekerings arts.

Naar aanleiding van de geuite twijfel aan de objectiviteit van de bezwaarverzekeringsarts, werd ter hoorzitting d.d. 15 januari 2001 toegezegd, dat de mogelijkheid bezien zou worden om het dossier over te dragen aan een ander kantoor.
Bij nadere beoordeling van deze optie is men echter tot de conclusie gekomen dat een en ander niet wenselijk is.
Gezien de omvang en de complexiteit van de kwestie werd het vanuit het oogpunt van een efficiënte gevalsbehandeling en in verband met andere organisatorische problemen, niet verstandig geacht om een deel van de behandeling van het bezwaar op een ander kantoor te laten plaatsvinden.

Nu wij zoals gezegd geen enkele aanleiding hebben te twijfelen aan de professionele objectiviteit van de bezwaarverzekeringsarts mevrouw D. en wij ook overigens geen uit het bestuursrecht voortvloeiende beperkingen zien die zouden dwingen tot inschakeling van een andere bezwaarverzekeringsarts, is naar ons oordeel terecht de beslissing genomen niet te voldoen aan uw verzoek om de beoordeling van uw cliënt over te dragen aan een ander kantoor van G..
Er zal door ons dan ook geen verdere actie worden ondernomen.

Wanneer u geen genoegen neemt met de afhandeling van de klacht, dan kunt u zich wenden tot de Nationale Ombudsman. De Nationale Ombudsman is een onafhankelijke instantie die gedragingen van overheidsorganen en andere organisaties, belast met publieke taken, onderzoekt en beoordeelt.

Het postadres van deze instantie:
Nationale Ombudsman, Postbus ###, ### Den Haag.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
O.
directeur distribuerende zaken



thumbnail
UWV G.
Afdeling Bezwaar en Beroep
t.a.v. de heer M.

27 februari 2002
Van mr P.

Geachte heer M.,

Uw laatste bericht in deze kwestie dateert van 14 mei 2001. Ik moet u zeggen dat ik vind dat de behandeling van het bezwaarschrift tegen het besluit van 14juli 2000 nu wel erg lang op zich laat wachten. Het bezwaarschrift is immers reeds ingediend op 18 augustus 2000. Wij zijn nu anderhalf jaar verder en er is nog geen beslissing genomen. Sterker nog, er is nog steeds geen hoorzitting geweest, zoals toegezegd in R.. Afgesproken is immers dat het dossier integraal zou worden overgedragen naar een andere vestiging waarbij een andere bezwaarverzekeringsarts zou oordelen over het dossier.

Een en ander is eens te meer van belang nu inmiddels door het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in een beslissing d.d. 4 december 2001 is bepaald dat de rapportage van psychiater van E. d.d. 26 oktober 1994 niet in stand kan blijven en E. bij het vervaardigen van het rapport klachtwaardig heeft gehandeld. E. heeft dienaangaande door het Centraal Tuchtcollege dienaangaande ook de maatregel van waarschuwing opgelegd gekregen. Het vorenstaande betekent dat al de beoordelingen van de zijde van UWV G. op losse schroeven komen te staan en het eens te meer geïndiceerd is dat niet alleen een hernieuwd onderzoek plaats vindt door een onafhankelijk deskundige, doch dat tevens de behandeling van de hele kwestie wordt overgedragen naar een andere vestiging van UWV G..

Ik heb namens cliënt overigens inmiddels een klacht ingediend tegen uw optreden betreffende het vooralsnog weigeren de behandeling van het bezwaarschrift verder te laten plaats vinden door een andere vestiging van UWV G..

Hoogachtend,
P.



thumbnail
UWV G.
UITVOERING WERKNEMERSVERZEKERINGEN
Regio Z.
Afd. Bezwaar en Beroep

###Advocaten
t.a.v. de heer mr P.

Contactpersoon Dhr. mr M.
Datum 22 maart 2002
Uw brief van 27 februari 2002

Betreft:Bezwaar D.

Geachte heer P.,

Naar aanleiding van uw brief van bovenaangehaalde datum, kan ik u het volgende mededelen.

Onder verwijzing naar mijn brief van 14 mei 2001 als laatste bericht in deze procedure, geeft u te kennen dat de behandeling van het bezwaarschrift nu wel erg lang op zich laat wachten. Dit ben ik met u eens.
In genoemde brief van 14 mei 2001 verzocht ik u echter mede te willen delen of u alsnog gebruik wilde maken van de mogelijkheid van een tweede hoorzitting op ons kantoor te G. en, indien dit niet het geval mocht zijn, om uw nadere bezwaren schriftelijk aan ons mede te willen delen.
Tot op heden heb ik echter nog geen reactie op dit verzoek mogen ontvangen. Aangezien ook wij de procedure willen afronden, verzoek ik u alsnog zo spoedig mogelijk op deze vraag te willen antwoorden.

Hoogachtend,
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
UWV G.
M.



thumbnail
UWV G.
Afdeling Bezwaar en Beroep
t.a.v. de heer M.

2 april 2002
Uw ref. ag-waz/wajong/wao-###
Van mr P.

Geachte heer M.,

In aansluiting op uw brief van 22 maart jl. het volgende.

Ik heb namens cliënt aangegeven dat niet akkoord wordt gegaan met het terugkomen van de zijde van het UWV G. op de toezegging de hoorzitting te laten plaats vinden bij een andere vestiging van het UWV waarbij eveneens sprake is van een andere bezwaarverzekeringsarts.

Cliënt heeft inmiddels in verband met deze kwestie een klacht ingediend bij de Nationale Ombudsman.

Indien u persisteert bij het niet nakomen van gemaakte afspraken en daarmee eveneens besluitvorming ophoudt, zal cliënt weinig anders resteren dan zich te wenden tot de Voorzieningenrechter van de rechtbank vanwege het weigeren tijdig een beslissing te nemen.

Zonder tegenbericht binnen twee weken ga ik ervan uit dat geen zitting plaats vindt door een andere bezwaarverzekeringsarts bij een andere vestiging en zal ik mij met cliënt verstaan teneinde een voorlopige voorziening te vragen tegen UWV G..

Hoogachtend,
P.



thumbnail
UWV g.

Bezwaar en Beroep

###Advocaten
t.a.v. de heer mr P.

contactpersoon dhr. mr M.
Datum 16 april 2002

Betreft: Uw brieven van 2 en 5 april 2002.

Geachte heer P.,

In antwoord op uw brieven van 2 en 5 april 2002 aangaande respectievelijk het bezwaar van de heer D. en het verzoek om kostenvergoeding, kunnen wij u het mededelen niet op de door ons ingenomen standpunten te zullen terugkomen.

Wij blijven bij onze mening dat er geen overwegende bezwaren zijn om de hoorzitting in de bezwaarprocedure zoals gebruikelijk te houden op ons kantoor te G..
Nu u van de u geboden gelegenheid om aldaar uw bezwaren mondeling toe te lichten, geen gebruik wenst te maken, zullen wij de behandeling van het bezwaar zonder nadere hoorzitting voortzetten.

Daarnaast blijven wij bij onze opvatting dat er geen aanleiding bestaat over te gaan tot een vergoeding van kosten naar aanleiding van de door uw cliënt ingediende klacht bij de Nationale Ombudsman.

Vertrouwende u zo voldoende te hebben ingelicht,

Hoogachtend,
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
B&B G.
M.



Laatste wijziging van deze bladzijde: april 2002