UWV
B.
De heer D.
Datum 12 juli 2005
Van W.
Ons kenmerk 2005.06.0784
Uw kenmerk ###
Onderwerp
klacht
Geachte heer D.,
Al eerder hebben we u laten weten, dat we de klacht verder zouden onderzoeken,
die wij op 15 juni 2005 van u hebben ontvangen. Dit onderzoek is afgerond.
Het resultaat daarvan delen wij u in deze brief mede.
Feitelijke gegevens
U hebt op
12 augustus 2004
bezwaar gemaakt tegen een primair besluit d.d.
16 juli 2005.
Met een brief d.d.
26 oktober 2004
zijn de op
de bezwaarzaak betrekking hebbende stukken aan u toegezonden
en is u gevraagd de gronden van uw bezwaar in te dienen.
Bij brief d.d.
11 november 2004
met bijlage hebt u de gronden van het bezwaar ingediend. Op
5 januari 2005 hebt u op een
hoorzitting uw bezwaar toegelicht. Bij brief van
18 februari 2005
is aan u de beslissing op uw bezwaar bekend gemaakt.
Bij brief van
25 maart 2005
hebt u tegen deze beslissing beroep ingesteld
bij de rechtbank te R.. De rechtbank heeft ons op
1 april 2005
gevraagd om de op de zaak betrekking hebbende stukken - genummerd
en in chronologische volgorde en voorzien van een inventarislijst -
en een verweerschrift in te dienen. Bij brief van
14 april 2005
is aan dit verzoek voldaan. Op
3 mei 2005
heeft de rechtbank
een nader verzoek om toezending van stukken gedaan.
Bij brief van
9 mei 2005
hebt u aan de rechtbank medegedeeld,
dat de door ons ingezonden stukken slechts een klein deel
van uw dossier zouden betreffen. Deze brief heeft de rechtbank
ons op
11 mei 2005
toegezonden ter completering van het dossier.
Bij brief van
17 mei 2005
zijn de door de rechtbank gevraagde stukken,
alsmede op eerdere procedures betrekking hebbende stukken aan
de rechtbank toegezonden.
De klacht
Bij brief van
13 juni 2005,
door ons ontvangen op 15 juni 2005
hebt u aangegeven, dat u zich beklaagt over
de afdeling Bezwaar en Beroep (
B&B) te B., nu die afdeling
bij brief van
17 mei 2005
onvolledig is geweest in
de toezending van stukken aan de rechtbank. Voorts was
geen inventarislijst bij die stukken aanwezig terwijl
de rechtbank daar wel om gevraagd had. Verder werd van
een onderzoeksverslag d.d. 11 augustus 2003 alleen
de oorspronkelijke en niet een door
B&B zelf gewijzigde versie
ingebracht.
Hoorzitting
U hebt medegedeeld geen behoefte eraan te hebben om tijdens
een hoorzitting over uw klacht te worden gehoord.
Overwegingen
Artikel 7:11 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) bepaalt,
dat op grondslag van het bezwaar een heroverweging
van het bestreden besluit plaatsvindt.
In artikel 8:42 lid 1 van de AWB is bepaald,
dat binnen vier weken nadat de rechtbank het
beroepschrift aan het bestuursorgaan heeft verzonden
dat bestuursorgaan de op de zaak
betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toezendt.
In artikel 8:69 lid 1 van de AWB is neergelegd,
dat de rechtbank uitspraak doet op grondslag
van het beroepschrift, de overgelegde stukken,
het verhandelde tijdens het vooronderzoek
en het onderzoek ter zitting.
Daarmee wordt de omvang van het geding bepaald.
Bij brief van
14 april 2005
zijn aan de rechtbank de
op de zaak betrekking hebbende stukken toegezonden. Op
17 mei 2005
zijn door ons, behalve de stukken waarom
de rechtbank had gevraagd, nog verdere
op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden.
Wij hebben geen aanknopingspunt er voor kunnen vinden,
dat wij het begrip "op de zaak betrekking hebbend"
daarbij onvoldoende ruim zouden hebben opgevat.
Het oordeel hierover is aan de rechter voorbehouden.
Gezien de inhoud van de brief van de griffier van de rechtbank
aan u d.d.
10 juni 2005
was ook de rechter op dat moment
vooralsnog van oordeel, dat hij over voldoende stukken
beschikte om na
mondelinge behandeling
van uw beroep op 7 juli 2005
een uitspraak in uw zaak te kunnen doen.
Het staat u in de procedure vrij nog andere stukken in te brengen,
waarvan u meent, dat ze in het kader van de beoordeling van het beroep
voor de rechtbank van belang zijn.
Van die mogelijkheid hebt u ook gebruik gemaakt met
de toezending bij brief van
21 juni 2005.
In het dossier van UWV is een
inventarislijst
aanwezig van de stukken,
die op 14 april 2005 aan de rechtbank zijn verzonden.
De stukken, die op 17 mei 2005 aan de rechtbank zijn verzonden
waren stukken uit eerdere procedures, waarvan de inventaris bij u
en in ieder geval bij de rechtbank bekend was uit die procedures.
De rechtbank heeft ook niet om een nadere inventarislijst gevraagd.
Benadrukt wordt, dat het hier om een verzoek van de rechtbank gaat
ten behoeve van de dossiervorming en de procesorde.
Aangezien door u meerdere procedures zijn gevoerd,
zijn meerdere dossiermappen op uw naam in onze administratie aanwezig,
waarvan de inhoud elkaar ten dele overlapt.
De op 2 oktober 2003 aangebrachte aanpassing op de derde bladzijde
van de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts d.d. 11 augustus 2003
zal mogelijk daardoor niet in elk dossier zijn doorgevoerd.
In elk geval blijkt, dat u de
aangepaste versie van dat rapport
in uw bezit hebt. U kunt deze desgewenst overleggen aan de rechter.
U hebt dat ook gedaan. Hoewel naar onze mening de
oorspronkelijke tekstversie
geen substantieel andere,
in onjuiste zin afwijkende, informatie ten opzichte van
de aangepaste zinsnede geeft - het gaat ons inziens meer om
een gevarieerde verwoording van een zelfde gegeven -
hebt u in het kader van een
correctieverzoek d.d. 24 september 2003
ondubbelzinnig aangegeven, dat u de betreffende zinsnede
in de door u voorgestelde zin gewijzigd wenste te hebben.
Aan dat verzoek hebben wij,
in de persoon van bezwaarverzekeringsarts mevrouw D2., voldaan.
In verdere van deze rapportage aangewende exemplaren van het rapport
had de aanpassing eveneens opgenomen moeten zijn.
Wij hebben in het dossier een kopie van uw exemplaar van
de rapportage d.d. 11 augustus 2003 gevoegd met de aantekening
om die versie in het vervolg aan te wenden voor extern gebruik.
Het geheel overziende kunnen wij uw gevoelen over
de gang van zaken op onderdelen begrijpen.
Voor wat betreft het eerste onderdeel is echter geen sprake van
een tekortkoming en op het tweede onderdeel in ieder geval niet
van een tekortkoming tegenover u. Met betrekking tot het derde onderdeel
is naar ons oordeel niet in betekenende zin onjuiste informatie verstrekt,
maar door onbekende oorzaak de aanpassing ingevolge uw correctieverzoek
niet volledig doorgevoerd. Wij zullen hieraan aandacht geven
en op andere bereikbare exemplaren van dat rapport
de betreffende aanpassing eveneens aanbrengen.
Conclusie
Uw klacht wordt voor wat betreft het eerste en het tweede ongegrond geacht
en op het derde onderdeel gegrond geacht.
Wij zullen de aanpassing in de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts
ook in overige voor verder gebruik toegankelijke exemplaren
van dat rapport doorvoeren. Wij bieden excuses aan voor
de onvolledige doorvoering tot nu toe.
Tot slot
Als u het niet eens bent met onze klachtenbehandeling,
kunt u contact opnemen met de Nationale ombudsman.
Het adres is Nationale ombudsman, Postbus ###, ### Den Haag.
Voor verdere informatie adviseren wij u te bellen
met het gratis telefoonnummer van de Nationale ombudsman ###.
Hoogachtend,
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
J3.
regiomanager Bezwaar en Beroep UWV B.