Hoorzitting, keuringsarts D2.
1999
Hieronder staat de brief die naar mijn voormalige werkgever
werd gestuurd, dat zij de hoorzitting konden bijwonen.
gak nederland bv
C8. BV
Contactpersoon G4.
Datum 11 november 1999
Betreft: uitnodiging hoorzitting
Geachte dames en heren ,
Wij nodigen u uit voor een hoorzitting voor de behandeling
van het bezwaar tegen onze beslissing van
31 mei 1999.
De hoorzitting zal plaatsvinden op 1 december 1999 om 10.30 uur
in het kantoor van G. bv aan de ### in G..
Als u niet bij deze hoorzitting aanwezig kunt of wilt zijn,
vragen wij u dit binnen een week na dagtekening van
deze brief aan ons door te geven.
Bijgaand ontvangt u alle niet-medische relevante dossierstukken.
Gelet daarop menen wij dat inzage in het dossier achterwege kan blijven.
Als u het dossier toch wilt inzien, kan dat tot uiterlijk een week voor de
hoorzitting. U kunt hiervoor telefonisch een afspraak maken via nummer ###.
Stukken met medische gegevens van uw werknemer kunt u alleen inzien als uw
werknemer daarvoor toestemming heeft gegeven. Aangezien deze toestemming
ontbreekt, kunt u een arts machtigen deze stukken in te zien.
U kunt desgewenst tot uiterlijk tien dagen voor de hoorzitting
nieuwe stukken indienen.
De hoorzitting is bedoeld om een duidelijk beeld te krijgen
van de bezwaren die u hebt. Als de bezwaren aanleiding geven
tot verder onderzoek, dan zal dat op een ander tijdstip plaatsvinden.
Op de hoorzitting kunt u zich laten vertegenwoordigen
door een gemachtigde. Deze moet dan wel aan het begin van
de hoorzitting een schriftelijke machtiging laten zien,
die door u is ondertekend. Dit is niet nodig als uw gemachtigde
advocaat is, of als u samen met uw gemachtigde op
de hoorzitting aanwezig zult zijn.
Uw werknemer D. of een gemachtigde van uw werknemer kan
de hoorzitting ook bijwonen. Het is mogelijk dat er tijdens
de hoorzitting medische gegevens ter sprake komen.
U kunt alleen bij de bespreking van de medische gegevens zijn
als uw werknemer daarvoor toestemming heeft gegeven.
Heeft uw werknemer geen toestemming gegeven,
dan kan uw arts-gemachtigde dit deel van de hoorzitting bijwonen.
Als u nog geen arts-gemachtigde hebt ingeschakeld
en u wilt dat alsnog doen, dan vragen wij u dit zo snel mogelijk
aan ons door te geven.
U kunt andere mensen meenemen naar de hoorzitting,
bijvoorbeeld een getuige of een deskundige.
Dit moet u dan wel van tevoren aan ons laten weten.
U moet deze personen zelf op de hoogte brengen van
de datum en het tijdstip van de hoorzitting.
U moet er rekening mee houden dat kosten die u in verband met
de bezwaarschriftprocedure maakt, daaronder begrepen reiskosten,
niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Als u nog vragen hebt, kunt u contact opnemen met G..
Het telefoonnummer staat boven aan deze brief.
Hoogachtend,
namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen
de uitvoeringsinstelling
Gak Nederland bv
G4.
beambte bezwaar en beroep
Bijlage(n): >
Hieronder staat de reactie van mijn voormalige werkgever.
G. B.V.
T.a.v. de heer G.
M., 15 november 1999
Geachte heer G.,
Naar aanleiding van uw brief van 11 november jl.
deel ik u mede dat wij geen gebruik zullen maken
van de mogelijkheid aanwezig te zijn bij
de hoorzitting op 1 december a.s.
Met vriendelijke groet,
C. BV
B.
Hoofd Personeelszaken
Hoorzitting
Toen ik in Goes aankwam bleek dat er administratief iets verkeerd was gegaan,
want er was geen hoorzitting gepland. De jurist van het UWV heeft toen
de bezwaarverzekeringsarts (zij had mijn dossier nog niet bekeken)
en iemand om te notuleren erbij gehaald.
Zo kon de hoorzitting toch nog doorgaan.
Hieronder staat het verslag van de hoorzitting, gemaakt door
de verslaglegger van het G..
Bezwaarschriftprocedure kantoor G.
Verslag Hoorzitting
Belanghebbende : D.
Wet : wao
Zittingsverslag d.d. : 01-12-1999
Zittingsplaats : Goes
Hoorder : G4.
Verslaglegger : D5.
Leden : D2. (
bva)
B&B-nummer : ###
Belanghebbende : verschenen
Gemachtigde : Mr. P12.
Getuige(n)/Aanwezig :
Getuige-deskundige :
Hoorder
licht de bedoeling toe van de hoorzitting en legt de bezwaarprocedure uit.
Daarna geeft hoorder in het kort de inhoud van de bestreden beslissing(en) d.d.
31 mei 1999 en de inhoud van het bezwaarschrift weer.
Vervolgens wordt het woord aan gemachtigde gegeven, om het bezwaar nader toe te
lichten.
Gemachtigde begint zijn betoog met de mededeling dat er de afgelopen jaren al
veel is geprocedeerd, en dat z.i. alles valt terug te leiden tot de
rapportage van dr. E., welke
een onderzoek heeft ingesteld i.o.v. de Rechtbank.
Alles valt of staat met de vraag wat nu de waarde van die rapportage
nog is, nu de primaire verzekeringsarts dr. K. in afwijking
van dit rapport constateert dat er "geen psychopathologie is, noch sprake is
van een ernstige persoonlijkheidsproblematiek".
Het is echter wel vreemd, aldus gemachtigde, dat vervolgens de primaire
verzekeringsarts zich dan wel baseert op het rapport van dr. E. bij het
vaststellen van het belastbaarheidspatroon.
Gemachtigde heeft in een zaak, welke nu aanhangig is bij de Centrale Raad
van Beroep, ( betreft zw-besluit) gevraagd aan de Raad of er een
nieuw onderzoek naar de mate van arbeidsongeschiktheid kan plaatsvinden.
Hoorder stelt vervolgens voor, om de uitspraak van de
CRvB af te
wachten, daar deze forse impact zal hebben op alle hierna gegeven besluiten
inzake de arbeidsongeschiktheid. Gemachtigde deelt die mening echter niet, en
wil pleiten voor een zeer zorgvuldige beoordeling van de mate van
arbeidsongeschiktheid,
op de datum nu in geding zijnde. Gemachtigde is van mening, dat nu we een
aantal jaren verder zijn, er een gedegen onderzoek dient te geschieden
naar de beperkingen, zoals verzekerde die ondervindt.
Hiertoe benoemt gemachtigde aan aantal argumenten:
* De rapportage van dr. E. is behoorlijk gedateerd. Het gaat z.i. niet
aan een dergelijk rapport een dusdanige werking te laten hebben, terwijl er
door verzekerde wordt aangegeven, dat de situatie is verslechterd.
* Er is duidelijk sprake van tegenstrijdige visie van twee artsen. K. vs.
E..
* Er is geen informatie ingewonnen bij de Curatieve Sector. Met name is geen
info gevraagd bij o.a. - specialist dr. S. en Mw. V..
* Feitelijke situatie is niet in ogenschouw genomen - het gaat slecht met
verzekerde, hij heeft al jaren een consistent patroon van klachten. Verzekerde
werkt al niet meer sedert 1997, en kan dit ook echt niet. Hij is dan ook
ernstig beperkt in zijn gehele functioneren. Daarbij is belanghebbende voor
zijn bestaan volledig afhankelijk van een G.-uitkering. Belanghebbende
strijdt ervoor een beslissing te krijgen die zijn situatie en beperkingen
bevestigt. Verzekerde en ook gemachtigde vinden dit alles reden om een
zorgvuldige heroverweging te maken.
* Beoordeling van een consistent patroon van
klachten zou conform uitspraken van de
CRvB ook kunnen
worden aangeduid als ziekte of gebrek.
* Er is voor zover belanghebbende en gemachtigde kunnen nagaan - geen
belastbaarheidspatroon - opgesteld.
* Er heeft ook geen onderzoek gedaan naar de fysieke capaciteiten
van belanghebbende, doch men is er rucksichtlos van uitgegaan dat het
belastbaarheidspatroon van 1992/1993 nog steeds geldig was.
* De berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid is een rekenkundige
kwestie. Belanghebbende bestrijdt echter, dat de juiste maatmanloongegevens
zijn vermeld. Het rnaatloon dient te worden afgezet tegen het functioneren
bij C., alvorens de schatting van de theoretische mate van
arbeidsongeschiktheid wordt uitgevoerd.
Concluderend sluit gemachtigde zijn betoog met de mededeling dat er een nieuw
en zorgvuldig onderzoek dient plaats te vinden.
Vervolgens vraagt de bezwaarverzekeringsatts naar de eigen mening van
belanghebbende. Deze antwoordt dat hij van mening is, dat jarenlang (naar later
bleek) onjuiste fysiotherapie hem hebben gemaakt tot wat hij is.
Ten gevolge van rugklachten met de onderrug al op 12jarige leeftijd is
belanghebbende tot de conclusie gekomen, dat hij in het verleden tot schade van
zijn eigen gezondheid te lang heeft getracht het werk vol te houden.
Dit breekt hem nu, in een veel later stadium,
op. Hij is van mening over de periode van 1994 tot 1997 e.e.a. te zwaar te
hebben belast.
Huidige medische beoordelingen:
Belanghebbende geeft aan dat hij begin dit jaar door een neuroloog is gezien.
Deze heeft hem te verstaan gegeven dat het geen neurologische ziekte
is. Tevens werd hem meegedeeld dat voor zover de neuroloog dit kan
weten, het in ieder geval niet is te
behandelen door hem. Hierop is belanghebbende doorverwezen naar de
revalidatiearts. In april 1999 heeft belanghebbende deze revalidatiearts
voor het eerst opgezocht.
Gezien deze laatste mededelingen besluit de bezwaarverzekeringsarts om in ieder
geval bij de huisarts van belanghebbende nadere inlichtingen op te vragen.
Mogelijk heeft de huisarts dan ook de ontbrekende specialistische info. Hiertoe
wordt ter plekke op de hoorzitting een toestemmingsformulier ondertekend door
belanghebbende. Tenslotte vraagt bezwaarverzekeringsarts nog aan
belanghebbende om aan te geven per welke datum hij van mening is dat hij
toegenomen beperkingen heeft: dec. 1996.
Vervolgens licht H de eventuele procesgang (beroepszaak) na deze procedure nog
toe aan belanghebbende.
H sluit hierop de hoorzitting af.
De 'H' in bovenstaand verslag staat zo in het origineel. Dat staat waarschijnlijk
voor 'Hoorder'.
Met onderstaande brief werd informatie bij mijn
huisarts opgevraagd.
G.
de weledelgeleerde heer, drs. J5., huisarts
Contactpersoon Mevr D2.
Datum 1 december 1999
Betreft: Dhr. D..
Geachte collega,
Onlangs zag ik bovengenoemde belanghebbende, uw patiënt,
bij een hoorzitting in het kader van een bezwaarschriftprocedure.
Betrokkene en zijn advocaat deelden mee dat zijn klachten geleidelijk
aan verergeren. Hij is dit jaar naar een neuroloog en een revalidatie
arts geweest. Beide zagen geen mogelijkheden hem te helpen.
Aangezien het voor het opstellen van het belastbaarheidspatroon van
belang is ook de meest recente gegevens mee te nemen en betrokkene mij
tijdens de hoorzitting verzocht deze gegevens op te vragen verzoek ik u
mij te informeren over de onderzoeken van de neuroloog en de
revalidatie arts.
Tevens verzoek ik u de volgende vragen te beantwoorden:
- Welke diagnose(s) zijn er gesteld?
- Welke behandeling werd of wordt ingesteld?
- Wat is uw prognose?
- Heeft u belanghebbende adviezen gegeven t.a. v. werkbelasting of het verrichten van arbeid?
- Informatie betreffende recente onderzoeken.
*
N.B.
• Ik verzoek u mij, indien mogelijk, binnen 3 weken te
willen beantwoorden. Eventueel ben ik tot telefonisch overleg
bereid.
• Wellicht ten overvloede wil ik u erop wijzen dat de
door u verstrekte informatie, als onderbouwing voor ons
advies, op verzoek van belanghebbende, diens gemachtigde c.q.
de Arrondissementsrechtbank, ter inzage is.
Ik dank u bij voorbaat voor de te nemen moeite en zie uw
antwoord met belangstelling tegemoet.
Met collegiale groet,
Mevr. D2.
Bezwaar-verzekeringsarts
Bijlagen:
machtiging van belanghebbende
antwoord-enveloppe
5-12-99
Geachte Collega,
N.a.v. uw brief dd 1-12-'99 voor de Heer D., geb ###, ### het volgende
Ik zag hem voor 't laatst op 26-7-'99, voor een gesprek i.v.m. zijn
toestand, hij vond dat zijn klachten verergerden, daarvoor zag ik hem op
23-11-'98. Bij neurolog. onderzoek toen: gb
Wat betreft diagnose : zie copieen specialistenbrieven
Ik weet niet of hij op 't moment nog behandeld wordt.
Prognose lijkt mij matig
Ik heb géén adviezen gegeven wat betreft werkbelasting
of het verrichten van arbeid
met Coll. groet, J5.
MEDISCH ONDERZOEKSVERSLAG
Naam belanghebbende : D.
Naam rapporteur : Mevr. D2.
Datum rapportage : 26 januari 2000
Bezwaarschriftprocedure
Het bezwaar is gericht tegen de beslissing van
31-5-99 waarbij het
arbeidsongeschiktheidspercentage per 1-6-99 ongewijzigd blijft.
Medische punten bezwaarschrift
Op 23-3-92 is de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 45-55 %.
Bij beslissing van 19-10-93 is de arbeidsongeschiktheid gewijzigd naar
15-25 %. Het beroep hiertegen is gegrond verklaard. Op 5-3-97 heeft
betrokkene zich ziek gemeld. Na 26-5-97 werd hij niet meer ongeschikt geacht
voor het verrichten van zijn arbeid. De kwestie was nog bij
de centrale raad van beroep in behandeling. Thans blijkt dat deze zaak gegrond
is verklaard op formele gronden. Er is geen beslissing omtrent artikel
39a van de WAO afgegeven.
Sinds 1997 is er sprake van toename van de beperkingen met name op
lichamelijk gebied. Volgens de informatie van de psychologen is er
geen sprake van psychopathologie. Op 20-5-99 is betrokkene door de
verzekeringsarts beoordeeld. Deze zegt dat er geen sprake is van
psychopathologie en haalt desondanks het rapport van de psychiater
E. aan. Betrokkene onderschrijft overigens dat er geen sprake is
van psychopathologie. Er is geen recente informatie ingewonnen bij de
behandelende sector en de richtlijn MAOC is niet goed toegepast. Er bestaat
consistentie van de gebreken en van het gedrag van betrokkene. Sedert maart 97
werkt hij geheel niet meer.
Hoorzitting
Bij de hoorzitting is duidelijk te zien dat betrokkene klachten heeft. Hij
gaat zitten in een door hemzelf meegebrachte en meegedragen
witte plastic tuinstoel
met hoge leuning. Dit zou hem minder klachten geven. Hij zit
zeer rechtop, kijkt recht voor zich uit en beweegt de gehele wervelkolom,
inclusief nek nauwelijks. Hij heeft een bleek gelaat en een strakke
gelaatsuitdrukking. Hij woont sedert enige tijd weer bij zijn ouders omdat
hij niet meer in staat was voor zichzelf te zorgen. Hij ligt zeer veel in
bed. Dan heeft hij de minste klachten.
Dossiergegevens
Rapportage primaire verzekenngsarts d.d. 20-5-99; Bij lichamelijk onderzoek
wordt een beperking van de nekfunctie en rigide nekspieren gevonden. Er is
geen wijziging ten opzichte van vorige onderzoeken. Er is geen
informatie opgevraagd omdat er in ruime mate informatie in het medische dossier
aanwezig is. Het belastbaarheidspatroon van 1994 is niet gewijzigd.
Nieuwe medische informatie verkregen via de huisarts
Brief huisarts d.d. 5-12-99; geen adviezen gegeven, matige prognose, verwijzing
naar specialistenbrieven.
Brief neuroloog mevr. DR. R. d.d. 24-2-99; geen specifieke
neurologische afwijkingen. Brief d.d. 22-6-99; geen afwijking gevonden.
Brief revalidatie arts S. d.d. 23-2-99 en 29-4-99; ernstig
revaliderend pijn gedrag bij diffuse nekklachten, niet mogelijk
revalidatiedoelstellingen te formuleren, patiënt ziet niets in opbouwende
belasting of lopen, omdat dit de pijnklachten alleen maar zou
aanwakkeren.
Brief orthopedisch chirurg J. d.d. 19-2-99: Er is sprake
van meer habitueel geremd zijn van schoudergordel en WK. Behalve genoemde
bewegingsbeperking heb ik geen duidelijk objectiveerbare afwijkingen op
orthopedisch gebied kunnen vaststellen.
Beschouwing
Het betreft het bezwaar tegen de beslissing van
31-5-99 dat de
uitkering 15-25 % per 1-6-99 onveranderd blijft. Betrokkene is
het er niet mee eens omdat zijn klachten sedert ongeveer twee jaar verergerd
zijn. Hij moet veel op bed liggen omdat hij dan de minste klachten
heeft. Hij woont weer bij zijn moeder omdat hij niet voor zichzelf kan
zorgen. In februari 1999 heeft uitgebreid onderzoek in het
ziekenhuis in B. plaats gevonden.
Op verzoek van betrokkene heb ik de nieuwe medische informatie
opgevraagd. Uit deze informatie blijkt dat er bij neurologisch en
orthopedisch onderzoek geen objectieve afwijkingen gevonden zijn. De
revalidatie arts zag geen mogelijkheden voor een revalidatie
behandeling.
Bij een beoordeling van arbeidsongeschiktheid wordt altijd de
psychische kant meegewogen. Omdat er geen somatische verklaring
gevonden is voor de klachten van betrokkene was het zeker belangrijk
hier aandacht aan te besteden. In diverse rapporten komt naar voren
dat er geen sprake is van psychopathologie, waardoor betrokkene niet
zou kunnen werken. Met dit standpunt is betrokkene het eens. Hij heeft
immers een lichamelijke kwaal. In het verleden is gesteld dat
betrokkene 6 uur per dag kan werken in zijn werk. Het zou niet juist geweest
zijn, nu de klachten eerder toegenomen dan afgenomen zijn, deze urenbeperking
te verminderen.
Conclusie
De belastbaarheid beschreven in de rapportage van 26-5-99 behoeft geen
wijziging.
Mevr. D2.
Bezwaar-verzekeringsarts
G.
Dhr. D.
Contactpersoon Mevr. D2.
Datum 10 februari 2000
Geachte heer D.,
Naar aanleiding van uw opmerking in het telefoongesprek van
deze week heb ik mijn rapport van 26-1-00 doorgelezen.
In mijn conclusie heb ik geschreven dat de belastbaarheid beschreven
in de
rapportage van 26-5-99 geen wijziging behoeft. Uit de beschouwing
voorafgaand
aan de conclusie mag blijken wat de reden daarvan is.
In de rapportage van verzekeringsarts K. van 26-5-99 wordt
gesproken over een belastbaarheidsprofiel. Het begrip
belastbaarheid, belastbaarheidsprofiel
of belastbaarheidspatroon kan ruim genomen worden. Het gaat
erom dat uw
belastbaarheid zoals die in 1994 beschreven is volgens de verzekeringsarts
K. niet gewijzigd is. Met mijn onderzoek heb ik niet kunnen
aantonen dat dit wel veranderd is.
Het is duidelijk dat u het hier niet mee eens bent. Zoals in
de beslissing op
bezwaar van 31-1-00 staat hebt u de mogelijkheid in beroep te
gaan.
Ik hoop u zo voldoende ingelicht te hebben.
Hoogachtend,
Mevr. D2.
bezwaar-verzekeringsarts
Vervolgens werd een
beroepsprocedure
gestart bij de Arrondissmentsrechtbank.
Laatste wijziging van deze bladzijde: oktober 2001