Aan: G.
t.a.v. de directeur
26 februari 2000
onderwerp: klachtenprocedure
bijlagen:
•A: fax, d.d. 17 september 1997 (alleen blz. 1).
•B: verweerschrift, d.d. 5 maart 1998
•C: verzoek voor kopie van dossier, d.d. 6 juli 1999.
•D:
verzoek voor kopie van medische kaart, d.d. 21 juli 1999.
•E:
herhaling verzoek voor kopie, d.d. 6 september 1999.
•F:
brief van dokter V., d.d. 13 september 1999.
•G:
verzoek voor kopie van medische kaarten, d.d. 8 oktober 1999.
•H:
brief van dokter V., d.d. 16 november 1999.
•I:
brief met verzoek voor correctie, d.d. 28 december 1999.
•J:
brief van dokter V., d.d. 17 januari 2000.
Geachte mevrouw, heer,
Klacht
Hierbij dien ik een klacht in, betreffende het traineren van
inzage, en het weigeren van correctie. Mijn bedoeling van
deze klacht is, om een correctie te laten uitvoeren.
Hieronder ziet u een deel van de rapportage van 10 april 1997.
In de uitgewerkte versie staat de term "UD 1 week", dat wil
ik laten corrigeren naar "UD week 19", zoals in de handgeschreven
versie staat.
De handgeschreven medisch kaart bevindt zich in het medisch dossier.
De uitgewerkte (getypte) versie is mogelijk aanwezig bij de
afdeling bezwaar en beroep.
Overzicht
10 april 1997: Keuring door dokter K2..
1997: Mijn advocaat vraagt (volgens mij meerdere malen)
telefonisch het verslag op van de keuring, maar krijgt te horen
dat het niet in het dossier zit.
16 september 1997: Bij de hoorzitting blijkt er wel
een verslag van de keuring te zijn, namelijk een rapportage
op een medisch kaart. Er wordt ons beloofd, dat een uitgewerkte
versie naar mijn advocaat gefaxt zal worden, omdat het origineel
niet duidelijk leesbaar zou zijn.
17 september 1997: Mijn advocaat ontvangt een fax,
met de uitgewerkte versie (zie bijlage A, ik heb alleen
blz. 1 hierbij gevoegd).
5 maart 1998: In het verweerschrift (zie bijlage B)
wordt uitgebreid op de medische kaarten ingegaan. In het
verweerschrift lees ik, dat ik of mijn gemachtigde, onverlet
de mogelijkheid hebben, om te twijfelen aan de beweringen
van het G..
6 juli 1999: Mijn advocaat vraagt een kopie van het
dossier (zie bijlage C). Daar wordt niet op gereageerd, en
dat is in strijd met de wet.
21 juli 1999: Omdat ik twijfel aan de juistheid
van de uitgewerkte versie, stuur ik een brief, met het
verzoek voor een kopie van de handgeschreven medische
kaarten (zie bijlage D). Daar wordt niet op gereageerd,
en dat is in strijd met de wet.
6 september 1999: Ik stuur opnieuw een verzoek
voor een kopie van de medische kaarten. Deze keer verstuur
ik het aangetekend (zie bijlage E).
13 september 1999: Dokter V. stuurt een
brief (zie bijlage F), met daarbij kopieën van twee
handgeschreven verslagen. Dat zijn echter geen medische
kaarten, en betreft dus ook niet het verslag van 10 april 1997.
27 september 1999: In een telefoongesprek met
dokter V., blijkt dat de handgeschreven medische
kaarten toch in het dossier zitten. We spreken af, dat
ik een brief zal sturen waarin ik aangeef wat ik wil.
8 oktober 1999: Ik vraag schriftelijk een kopie
van de medische kaarten (zie bijlage G).
16 november 1999: Ik ontvang een brief (zie bijlage H)
van dokter V. met het dossier. Daarin bevindt zich
een kopie van de medische kaart. Het blijkt dat de uitgewerkte
versie een opvallende vergissing bevat. Ik ontvang het
dossier echter op 17 november 1999, de dag van de zitting
bij de Centrale Raad van Beroep, zodat ik dit probleem
niet meer kan aanvoeren. Omdat ik het niet ontving binnen
een maand na mijn brief van 8 oktober 1999, is dit in
strijd met de wet.
28 december 1999: In mijn brief vraag ik op
blz. 2 om de term "UD 1 week" te wijzigen in "UD week 19".
Daarbij vermeld ik duidelijk dat het de uitgewerkte
(getypte) versie betreft, die mogelijk alleen bij de
afdeling bezwaar en beroep aanwezig is. Ook vermeld
ik dat het een juridisch (wet Amber) probleem betreft
(zie bijlage I)
17 januari 2000: Dokter V. weigert
de correctie uit voeren, zij begrijpt mijn commentaar
niet, en zij beweert dat dit soort zaken niet onder
het correctierecht vallen (zie bijlage J).
Het ligt voor de hand, dat dokter V. mijn
brief van 28 december 1999 niet goed heeft gelezen,
en slechts naar de handgeschreven versie heeft gekeken.
In dat geval zou er alleen sprake zijn van een slordige
vergissing. Ik kan echter alleen een klacht indienen op
basis van wat zij opschrijft, en niet op basis van mijn
vermoedens.
Graag verneem ik van u, of u deze klacht gegrond vindt.
Maar vooral wil ik, dat de correctie wordt uitgevoerd.
Met vriendelijke groet,
D.
Directie G.
de weledele heer D.
Ons kenmerk hm/evh/jg
Datum 31 maart 2000
Uw kenmerk
Uw brief van
25 maart 2000
Betreft: uw klacht
Geachte heer D.,
In antwoord op uw klachtbrieven van 26 februari 2000 en 25 maart 2000 kunnen
wij u als volgt berichten.
In uw brief van 26 februari 2000 diende u een klacht in met als doel het laten
uitvoeren van een correctie, waarbij u tevens aanvoerde dat tot op heden
geweigerd werd de correctie uit te voeren.
Door mij werd de kwestie bezien, waarbij mij is gebleken dat de door u genoemde
weigering tot correctie berust op een misverstand; ook u opperde deze
mogelijkheid reeds in uw schrijven.
De correctie betreft de tekst van de uitgetypte versie van de medische kaart,
welke zich in uw dossier bevindt.
In verband met de leesbaarheid van het origineel werd deze destijds uitgetypt
ter overlegging aan de rechtbank, waarbij helaas een typefout werd gemaakt.
Aangezien het stuk slechts een -onjuiste- afgeleide van de medische kaart
betreft, werd besloten het stuk niet te corrigeren, doch volledig uit onze
dossiers te verwijderen. Wij menen hiermee aan uw klacht tegemoetgekomen te
zijn.
Met betrekking tot uw
brief van 25 maart 2000
kan ik u het volgende
mededelen.
Klachtbehandeling vindt plaats op basis van de klachtenregeling G.,
waarvan wij u hierbij voor de goede orde een exemplaar doen toekomen.
In deze regeling is onder meer bepaald dat klachten handelend over gedragingen
die langer dan één jaar voor de indiening hebben plaatsgevonden,
niet in behandeling worden genomen.
Afschriften van alle rapportages, welke u in uw brief noemt, werden op 22
oktober 1997 in tweevoud naar de Arrondissementsrechtbank te M.
gezonden in de
beroepsprocedure met het registratienummer 97/847 ZW. Op grond van het bepaalde
in artikel 8:39 van de Algemene Wet bestuursrecht is 1 exemplaar van al
deze stukken doorgezonden naar de heer mr. P., uw gemachtigde.
Daarmee heeft u kennis genomen van de inhoud van deze stukken, althans wordt u
geacht daarvan kennis te hebben genomen langer dan één jaar voor
de indiening van de klacht.
Bovenstaande impliceert dat uw klacht op grond van overschrijding van de
termijn, welke gesteld is op één jaar, niet in behandeling
genomen zal worden.
Wanneer u geen genoegen neemt met de afhandeling van de klachten, dan kunt u
zich wenden tot de Nationale Ombudsman. De Nationale Ombudsman is een
onafhankelijke instantie die gedragingen van overheidsorganen en andere
organisaties, belast met publieke taken, onderzoekt en beoordeelt.
Het postadres van deze instantie:
Nationale Ombudsman, Postbus ###, Den Haag.
Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.