Aan: Centrale Raad van Beroep
t.a.v. de president,
dhr. mr. S20.
Utrecht
Datum : 14 februari 2012
Betreft : Klacht
Bijlagen : zie inventarislijst
Geachte president,
Hierbij dien ik een klacht in, over de gang van zaken
bij het opvragen van het verslag (het proces-verbaal) van een zitting.
Klacht
Mijn klacht is tweevoudig:
1. Er werd verkeerde informatie gegeven.
Onder andere werd er door meerdere personen telefonisch de indruk gewekt
dat er geen verslag van een zitting zou zijn.
2. Het hele traject duurde erg lang, en op sommige brieven wordt niet gereageerd.
Daardoor ontving ik het verslag te laat om nog te gebruiken bij een lopende procedure.
Omdat ik niet nog meer brieven wilde schrijven,
heb ik van 2008 tot 2011 gewacht op het verslag.
Daardoor is er meer dan een jaar verstreken.
Toch wil ik u vragen om mijn hele klacht vanaf 2006 in behandeling te nemen,
omdat er naar mijn mening meer duidelijkheid nodig is
over het verslag van een zitting en wanneer er sprake van voldoende belang is
om het op te kunnen vragen.
Uw reactie voeg ik toe aan mijn website: www.dossierd.nl
Hierna volgt een uitgebreid chronologisch overzicht.
Gebruikte termen:
-
CRvB = Centrale Raad van Beroep
-
5e beroepszaak: CRvB 98/7188 ZW
Dit is mijn eerste procedure in hoger beroep.
Datum uitspraak: 29 december 1999.
-
6e beroepszaak: CRvB 00/4391 WAO
Datum uitspraak: 19 november 2002.
-
7e beroepszaak: CRvB 04/2718 WAO, LJN: AY3595
Datum uitspraak: 4 juli 2006.
-
8e beroepszaak: (niet in hoger beroep gegaan)
-
9e beroepszaak: CRvB 07/6671 WAO, LJN: BV2540
Datum uitspraak: 1 februari 2012
8 juli 2006
Ik vraag per fax de verslagen van mijn procedures op.
De aanleiding is dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van mijn 7e beroepszaak
naar mijn mening niet in overeenstemming is met de uitspraak van mijn 6e beroepszaak.
De uitspraak van mijn 6e beroepszaak was voor mij erg belangrijk,
omdat naar mijn mening het UWV zich steeds baseert op onjuiste gegevens
die hun oorsprong in 1992 hebben. In de uitspraak van mijn 6e beroepszaak staat:
"Mede gelet op het tijdsverloop sedert 1994 acht de Raad het in de omstandigheden
van het onderhavige geval niet aangewezen om een vergelijking van
de belastbaarheid van appellant te maken in 1999 en in 1994
op basis van de medische oordeelsvorming omtrent zijn gezondheidstoestand in 1994".
Onder andere omdat ik zelf niet bij de zitting in Utrecht aanwezig was,
wilde ik het verslag van de uitspraak van mijn 7e beroepszaak opvragen.
Ik vroeg meteen het verslag van mijn andere procedures op.
11 juli 2006
In een brief van de Centrale Raad van Beroep wordt mijn verzoek werd afgewezen.
Tevens staat in de brief dat een verzoek om afschriften van een proces-verbaal
die binnen komen na de uitspraak niet worden gehonoreerd.
Die informatie lijkt mij niet juist.
Die brief is wel ondertekend, maar er staat geen naam bij.
15 augustus 2006
Ik belde naar de Centrale Raad van Beroep en vraag of ik het verslag kan opvragen.
Mij wordt onduidelijke informatie gegeven (door mevr. J11. ?)
dat de aantekeningen niet in het dossier worden opgenomen
of dat er geen verslag van de aantekeningen wordt gemaakt.
Er zou niet iets zijn dat ik op kan vragen.
Die informatie is onduidelijk en onjuist.
29 oktober 2007
Inmiddels vermoed ik dat het verslag van de griffier wel in het dossier wordt opgenomen.
Ik vraag per brief opnieuw de verslagen op van mijn procedures.
Daarbij vermeld ik de voorgeschiedenis.
9 november 2007
In een brief laat de Centrale Raad van Beroep mij weten
dat uit mijn verzoek geen (gemotiveerd) belang blijkt.
11 januari 2008
Ik vraag middels een brief opnieuw om de verslagen van mijn procedures.
Daarbij vermeld ik globaal mijn belang.
Ik deed dat globaal omdat er vanaf november 2007 een nieuwe procedure van mij liep
bij de Centrale Raad van Beroep (mijn 9e beroepszaak), die door mijn advocaat werd gedaan.
De brief werd door mij aangetekend en met handtekening retour verstuurd.
1 april 2008
Ik belde naar de Centrale Raad van Beroep (met mevr. H25. ?)
dat ik geen antwoord op mijn brief krijg.
Ik zou terug gebeld worden.
Ik werd echter niet terug gebeld.
23 april 2008
Ik bel opnieuw naar de Centrale Raad van Beroep, dat ik niet was terug gebeld.
Ik zeg toe dat ik mijn brief opnieuw zou versturen, met het ontvangstbewijs er bij.
24 april 2008
Met een korte begeleidende brief stuur ik opnieuw mijn brief van 11 januari 2008.
4 juni 2008
Ik ontvang een brief van de Centrale Raad van Beroep.
Er wordt geen gevolg aan mijn verzoek gegeven, omdat er onvoldoende belang is.
Er wordt in de brief geschreven over: "...het opmaken van de processen-verbaal".
Dat lijkt mij vreemd, omdat de handgeschreven notities voldoende zijn.
Soms onderstreept een griffier iets in de pleitnota, en zoiets is lastig uit te werken.
Het verslag dat ik uiteindelijk in 2011 ontving waren dan ook de handgeschreven notities van de griffier.
Tevens staat in de brief: "Een proces-verbaal maakt een uitspraak van de Raad dan ook niet begrijpelijker".
Dat lijkt mij een onjuist. Het is aan mij om te bepalen of ik de uitspraak daardoor beter begrijp.
Toen ik uiteindelijk het verslag kreeg, begreep ik inderdaad de uitspraak beter.
6 en 10 juni 2008
Ik belde naar de griffier die de brief had geschreven (op 6 juni was zij niet aanwezig).
Zij legt mij uit dat er een duidelijk belang zou moeten zijn,
en dat het beter is om alleen het ene verslag op te vragen waar het mij om gaat.
Ik mag van haar nog een keer een brief schrijven.
26 juni 2008
Ik schrijf een brief waarin ik nog maar om één verslag vraag.
En ik schrijf een specifieke motivatie.
Daarbij schrijf ik ook meteen mijn bezwaar tegen een specifieke motivatie,
omdat ik dan inhoudelijk over de lopende procedure schrijf,
terwijl mijn advocaat die procedure doet.
11 augustus 2008
Ik ontvang een brief dat het proces-verbaal opgevraagd moet worden, en dat ik bericht krijg.
Ik wacht rustig af, want ik wil niet nog meer brieven gaan schrijven.
Omdat de zitting van de lopende procedure ook op zich laat wachten, is dat niet erg.
De brief heeft de referentie van mijn 7e beroepszaak, dus ik blijf me bezig houden met dit verzoek.
Mijn advocaat werkt op toevoeging en die toevoeging is alleen voor mijn 9e beroepszaak.
17 november 2011
De Centrale Raad van Beroep laat weten dat de zitting voor de lopende procedure op 21 december 2011 is.
30 november 2011
Ik belde naar de Centrale Raad van Beroep (met mevr. J11. ?),
dat ik nog ruim voor de zitting het verslag wil hebben.
Zij zou dit navragen en mij terugbellen.
Dezelfde dag belde zij mij terug, en verteld mij opnieuw verteld
dat er van een zitting eigenlijk geen verslag is.
Dat is onjuist.
Ik zou de volgende dag of daarna terug gebeld worden.
Ik werd niet terug gebeld (waarschijnlijk om naar mijn advocaat werd gebeld).
De Centrale Raad van Beroep nam telefonisch contact op met mijn advocaat.
Van mijn advocaat begreep ik dat ook naar hem toe niet duidelijk wordt gezegd dat er een verslag is,
en bij welk belang dat opgevraagd kan worden.
7 december 2011 (kan ook 8 december zijn)
Omdat ik nog niet wist van het contact tussen de Centrale Raad van Beroep en mijn advocaat belde ik opnieuw.
Ik werd (terecht) verwezen naar mijn advocaat.
Mijn advocaat vraagt vervolgens het verslag op.
Hierbij bied ik de Centrale Raad van Beroep mijn excuses aan.
Ik had naar aanleiding van de brief van 17 november 2011 op dat moment
mijn verzoek voor een verslag aan mijn advocaat moeten overdragen.
15 december 2011
De Centrale Raad van Beroep stuurt een brief naar mijn advocaat met het verslag van de zitting uit 2006.
Tot slot
Uiteindelijk ontving ik dus het verslag van de zitting uit 2006.
Maar ik ontving het te laat om dat nog bij de lopende procedure te gebruiken,
omdat de zitting daarvan op 21 december 2011 was.
Als ik het eerder had ontvangen, dan had ik het waarschijnlijk niet gebruikt.
Maar mogelijk was het beroepschrift en de pleitnota anders geweest,
omdat ik door het verslag de uitspraak uit 2006 beter begreep.
Dit zou gevolgen gehad kunnen hebben voor de uitspraak van mijn 9e beroepszaak,
aangezien naar mijn mening ook die uitspraak (van 1 februari 2012)
niet in overeenstemming is met de uitspraak van mijn 6e beroepszaak.
Hoogachtend,
dhr. D.
Inventarislijst
Het nummer van de bijlage staat in de rechterbovenhoek van de bijlagen.
1 8 juli 2006 Opvragen processen-verbaal van zittingen.
2 11 juli 2006 Afschriften processen-verbaal worden niet verstrekt.
3 29 oktober 2007 Opnieuw opvragen processen-verbaal.
4 9 november 2007 Geen afschriften processen-verbaal.
5 11 januari 2008 Opnieuw verzoek voor processen-verbaal.
6 14 januari 2008 Aangetekende formulieren bij brief van 11 januari.
7 24 april 2008 Nogmaals mijn brief van 11 januari 2008.
8 4 juni 2008 CRvB geeft geen afschrift processen-verbaal.
9 26 juni 2008 Nogmaals opvragen proces-verbaal.
10 11 augustus 2008 Mededeling CRvB over proces-verbaal.
11 17 november 2011 CRvB: De zitting is op 21 december.
12 15 december 2011 Verslag zitting 2006 met begeleidende brief.
Ik vertelde dat ik in de contacten met de Centrale Raad van Beroep onduidelijke
informatie kreeg, en dat er door bijna iedereen de indruk wordt gewekt dat er
geen verslag van de griffier zou zijn, of dat het niet in het dossier zou zitten.
De president legde mij duidelijk uit hoe het zit met het verslag van de griffier:
De griffer schrijft een verslag, maar dat is niet bedoeld voor de partijen.
Als er voldoende belang is, dan wordt van dat verslag een proces-verbaal gemaakt,
en dat is wel bedoeld voor de partijen. Degene die bepaald of er voldoende
belang bij is om er een proces-verbaal van te maken is de rechter die de zaak deed.
Er zijn geen vaste regels wanneer er een proces-verbaal van wordt gemaakt,
dat bepaald de rechter.
Ik ontving uiteindelijk het handgeschreven verslag, maar dat is dus niet
zoals het hoort.
Als ik in hoger beroep ga, dan stuurt de Rechtbank (bijvoorbeeld in Rotterdam)
alle stukken naar de Centrale Raad van Beroep. Daarbij zit dan ook het
handgeschreven verslag van de griffier. Dat wordt aan beide partijen verstuurd.
Maar dat is dus ook niet zoals het hoort. Eigenlijk zou de Rechtbank
een proces-verbaal van het handgeschreven verslag moeten maken, en dat zou dan
naar de partijen gestuurd moeten worden.
Ik zei dat mijn belang was, dat ik de kwaliteit van de uitspraak van mijn
zesde beroepszaak te laag vond voor de Centrale Raad van Beroep. Ik zei
daarbij dat het een merkwaardig belang was.
Ik vroeg op het eind van het gesprek, of ik nog een brief zou ontvangen naar aanleiding
van het telefoongesprek. Maar de president wilde met het telefoongesprek de klacht
afhandelen. Volgens hem ging het er om dat ik begreep hoe het zat
(of dat ik tevreden was, of zo iets). Maar ik vertelde hem dat het er om gaat dat
de Centrale Raad van Beroep duidelijke informatie geeft. Daarop zei hij dat
hij de medewerkers zou informeren hoe het zit en wat zij moeten zeggen.
Ik vond het goed dat met dit telefoongesprek mijn klacht was afgehandeld.
De president zei dat het in de wet staat, bij artikel 8:61 AWB. Als ik
die wet niet begreep dat zou ik kunnen bellen en dan zou hij dat uit willen leggen.
Daarop zei ik dat als ik dat niet begreep dat ik dan wel juridisch advies zou
inwinnen. De president zei daarop dat volgens hem ik het wel zou begrijpen.
In mijn klacht had ik geschreven dat ik de reactie op mijn website zou zetten.
Maar over mijn website is niet gesproken.