Aan: Raad van Bestuur E4.
t.a.v. dhr. L7.,
geneesheer-directeur
G.
Kopie: dhr. mr. H5.,
voorzitter klachtencommissie.
28 juli 2005
Betreft: Verzoek
Bijlagen:
* over mw. K9.:
o Brief aan mw. K9., d.d. 16 november 2004, met daarbij:
o verslag van mw. K9., d.d. 6 april 1992.
o Brief van mw. C., d.d. 17 januari 2005.
* over dhr. drs. K7.:
o Brief van drs. K7. aan het GAK, d.d.
19 november 1992
(met aantekening van verzekeringsarts).
o Mijn eigen notities van uitslag van RIAGG, d.d. december 1992 (met aanvulling).
o Beslissing van het College van Beroep van het
N.I.P.,
d.d. 17 oktober 2003, met daarbij:
o Uitspraak van het College van Toezicht van het
N.I.P.,
d.d. 5 juni 2002.
* over psychiater E2.:
o Rapport van psychiater E2., d.d. 26 oktober 1994.
o Mijn eigen "bespreking" van het psychiatrisch rapport,
d.d. 12 mei 1999.
o Beslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
d.d. 4 december 2001.
Geachte heer L7.,
Verzoek
Hierbij wil ik u vragen of E4. bereid is om iets voor mij te doen,
omdat ik vanaf 1992 problemen ondervind door toedoen van E4..
Lang geleden, maar toch nog van groot belang
* In 1992 werd ik door het Riagg onderzocht, wat vele maanden duurde.
Naar aanleiding van dat onderzoek stuurt klinisch psycholoog drs. K7.
een brief naar het Gak.
* In 1994 onderzocht psychiater E2. mij in opdracht van de Rechtbank
en schreef een rapport voor de Rechtbank.
Zowel de psycholoog als de psychiater hebben voor hun
brief/rapport een waarschuwing gekregen (zie bijlagen).
Ik dacht zelf dat die waarschuwingen voldoende waren om uit
de problemen met het UWV te komen, maar ondanks die waarschuwingen
blijft het UWV zich op die brief en dat rapport baseren.
Dat speelt een grote rol bij m'n beroepszaken,
waarvan ik er nu al acht heb (er lopen er nog twee),
en er zullen er mogelijk nog vele volgen.
Tevens wil ik dit jaar de Rechtbank vragen om de oude procedures
opnieuw te openen en de beslissingen van het Gak van 1993 en 1994
te herzien. Daarom is duidelijkheid over de inhoud van die brief
en dat rapport voor mij van groot belang.
Overzicht van gebeurtenissen
In 1992 verwees mijn huisarts mij naar het Riagg in Middelburg
om te onderzoeken of er een psychische oorzaak voor
mijn lichamelijke klachten was. Mijn klachten waren
dusdanig dat ik mijn werk niet meer kon doen. Ik had op dat moment
alleen nog fysiotherapie gehad, en was nog niet door
een specialist onderzocht.
Het allereerste evaluatiegesprek was met mw. K9..
Zij schreef een vals en gemeen verslag (zie bijlagen).
Tijdens het onderzoek door het Riagg kende ik echter dat verslag niet.
Vervolgens waren er vele intake-gesprekken met dhr. B10..
In een poging om een psychische oorzaak aan te wijzen
heeft hij zelfs geprobeerd om mij een verdrongen herinnering
aan te praten. Maar omdat hij geen psychische oorzaak
voor mijn klachten kon vinden stelde hij een psychologische test voor.
De psychologische test werd door dhr. drs. K7. uitgevoerd.
Uit die test bleek enkel dat ik lichamelijke klachten had ingevuld
(dat waren dus de lichamelijke klachten waarvoor ik naar het Riagg
was verwezen). Toch dacht drs. K7. het Gak blijkbaar
een plezier te moeten doen door een kwetsende en leugenachtige brief
aan het Gak te sturen. Hij neemt daarin dingen over van het verslag
van mw. K9. en doet alsof die vastgesteld zijn, terwijl dat
in werkelijkheid helemaal niet was onderzocht. Pas daarna
(nadat hij die brief had verstuurd) vertelde hij aan mij
de uitslag van de test. Dan vertelt hij echter een heel ander verhaal.
Hij zegt dat het alleen psychisch zou kunnen zijn als ik
de test gesaboteerd had (terwijl ik nog niet eerder zo'n test
had gemaakt, en ik heb de test eerlijk ingevuld).
Tijdens een bemiddelingspoging in 2001 vallen mij enkele dingen op.
Drs. K7. lijkt er van overtuigd te zijn dat het psychisch is,
o.a. doordat hij het psychiatrisch rapport van psychiater E2.
bleek te kennen. Dat psychiatrisch rapport is echter
een gevolg van de leugenachtige brief van drs. K7. zelf.
De kwetsende leugens daarin waren namelijk nog via
een verzekeringsarts en een orthopeed verder uitgebouwd.
Drs. K7. voerde tijdens die bemiddelingspoging ook aan,
dat mijn huisarts mij toch niet voor niets had doorgestuurd.
Dat zegt volgens mij iets over zijn eigen deskundigheid en
onafhankelijkheid.
E4. is de instantie die hier iets aan kan doen
De psychiater werkte in opdracht van de Rechtbank en
valt dus niet onder de verantwoordelijkheid van E4..
En de brief van de psycholoog is uit 1992.
Toch vind ik dat E4. hier een grote verantwoording in heeft.
Naar Goes of Middelburg reizen voor mij erg belastend, en ik kan niet
een paar uur achter elkaar een test kan doen.
Wellicht zijn de gegevens voldoende om iets over de inhoud
van de brief en het rapport te zeggen, of misschien weet u
een andere oplossing hiervoor. Als u meer gegevens uit mijn dossier wilt,
dan stuur ik u die graag toe.
Indien E4. niet bereid is om hier iets aan te doen,
dan kan ik op basis van mijn eigen ervaringen
geen andere conclusie trekken, dan dat E4. enkel tot doel heeft
om onheil over iemand te brengen. En dat lijkt mij niet de bedoeling.
Hoogachtend,
D.
Aan: Klachtencommissie E4.,
t.a.v. dhr. mr. H5.,
voorzitter klachtencommissie.
G.
28 juli 2005
Betreft : ter informatie
Bijlagen : brief aan dhr. L7., d.d. 28 juli 2005, met bijlagen.
Geachte heer H5.,
In 2000/2001 heeft u mijn klacht tegen klinisch psycholoog
drs. K7. behandeld. Er was o.a. in januari 2001 een bemiddelingspoging
in Middelburg (waarbij ik m'n eigen
tuinstoel mee had genomen). Daarna werd
er veel heen en weer geschreven, maar ik ging uiteindelijk
niet akkoord met de tekst zoals die op papier kwam te staan.
Ter informatie stuur ik u hierbij een kopie van de brief die ik
aan dhr. L. heb verstuurd. Zoals u ziet heeft drs. K7.
een waarschuwing gekregen, maar het probleem is groter dan hij alleen.
Ik heb met vier behandelaars bij E4. gesproken en alle vier hebben
zij mijn leven negatief beïnvloed. Op basis van mijn ervaringen
denk ik dat er bij E4. een serieus probleem is met
de deskundigheid en de zorgvuldigheid.
Met vriendelijke groet,
D.
E4.
RAAD VAN BESTUUR
De heer D.
Ons kenmerk 0217/CPFL/RP
Datum 02 augustus 2005
Onderwerp Ontvangstbevestiging
Contactpersoon P.
Geachte heer D.,
Hiermee bevestig ik de ontvangst van uw brief d.d. 28 juli jl.
De heer L. kan uw brief momenteel niet in behandeling nemen,
daar hij tot en met 14 augustus a.s. afwezig is.
Na zijn terugkomst zal ik uw brief onder zijn aandacht brengen.
Met vriendelijke groet,
P.
secretaresse raad van bestuur
E4.
RAAD VAN BESTUUR
De heer D.
ONS KENMERK 1168/CPFL/KL
DATUM 16 augustus 2005
ONDERWERP Uw brief d.d. 28 juli jl.
Geachte heer D.,
Uit de door u toegezonden stukken blijkt dat
het College van Beroep uw zaak heeft afgehandeld.
Indien u nog steeds last ondervindt van eerder gedane uitspraken
kan slechts een nieuw onderzoek van een onafhankelijke onderzoeker
daar een ander licht op werpen. Daarvoor zult u,
vanwege die onafhankelijkheid,
een beroep op een andere instelling moeten doen.
Een van de PAAZ-psychiaters in Vlissingen is daarvoor mogelijk een optie.
Met vriendelijke groet,
L7.
geneesheer-directeur/lid Raad van Bestuur
Aan: Raad van Bestuur E4.
t.a.v. dhr. L7.,
geneesheer-directeur
G.
(aangetekend)
30 augustus 2005
Uw kenmerk: 1168/CPFL/KL
Geachte heer L7.,
In uw brief van 16 augustus 2005 schrijft u over een onafhankelijk onderzoek.
Maar door de handelswijze van E4. en het UWV is van medische onafhankelijkheid
vrijwel geen sprake meer, ook niet als ik bij mijn huisarts of een specialist kom.
Alhoewel drs. K7. en psychiater E2. een waarschuwing kregen,
wordt er in die uitspraken beperkt geoordeeld over wat zij inhoudelijk opschreven,
terwijl dat zeer verwerpelijk is. Ik blijf daarvan de nadelen ondervinden,
en ook een nieuw onderzoek zal niet ongedaan kunnen maken wat toen
ten onrechte is opgeschreven.
Op basis van mijn ervaringen met de behandelaars van E4. en op basis van uw brief
voel ik mij maatschappelijk verplicht om anderen voor E4. te waarschuwen,
en die verantwoording zal ik serieus nemen.
Zonder tegenbericht ga ik ervan uit, dat u er stilzwijgend mee akkoord gaat,
dat ik de hele correspondentie met E4. openbaar maak.
Hoogachtend,
dhr. D.
E4.
RAAD VAN BESTUUR
De heer D.
ONS KENMERK 1184/CPFL/KL
DATUM 31 augustus 2005
ONDERWERP Uw brief d.d. 30 augustus jl.
Geachte heer D.,
Om te beginnen, wil ik aangeven dat u zelf verantwoordelijkheid draagt
voor wat u wel of niet doet. Opnieuw wil ik u erop wijzen dat
een second opinion de meest aangewezen weg is om uw belang te dienen.
Met vriendelijke groet,
L7.
geneesheer-directeur/lid Raad van Bestuur