Beroepschrift en correspondentie
2007
Mijn beroepschrift was nog lang niet af, dus om tijd te winnen diende ik
eerst een beroepschrift in, waarin ik zeg
dat ik de gronden later zal aanvullen.
Aan: Rechtbank Rotterdam
Sector bestuursrecht
Rotterdam
(aangetekend)
Datum: 8 mei 2007
Betreft: beroepschrift, onder nader aan te vullen gronden
Bijlage: beslissing op bezwaar, d.d.
2 april 2007
Edelachtbare Vrouwe, Heer,
Hierbij ga ik:
D.
telefoon: ###
BSN: ###
in beroep tegen:
de beslissing op bezwaar, van UWV Breda, d.d.
2 april 2007 (zie bijlage).
De gronden van mijn beroep zal ik later aanvullen.
Hoogachtend,
D.
Vervolgens ontving ik de ontvangstbevestiging van de Rechtbank.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
De heer D.
datum 11 mei 2007
onderdeel T1
ons kenmerk procedurenummer 07 / 1682 WAO GVZ T1
casusnummer
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw beroepschrift.
Bij de behandeling van het daarmee ingestelde beroep neemt
de rechtbank de richtlijnen in acht die zijn neergelegd in
de Procesregeling bestuursrecht (Stcrt. 1999, 172).
U krijgt te zijner tijd bericht.
Hoogachtend,
griffier
###
In dezelfde envelop als bovenstaande brief zat de onderstaande brief.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
De heer D.
datum 11 mei 2007
onderdeel T1
ons kenmerk procedurenummer 07 / 1682 WAO GVZ T1
casusnummer
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Met betrekking tot het door u ingediende beroepschrift is
niet voldaan aan het hieronder aangekruiste:
0 Het beroepschrift moet zijn ondertekend.
X Het beroepschrift moet tenminste bevatten:
0 een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht.
X de gronden van het beroep.
0 naam en adres van degene die het beroep instelt, of laat instellen.
0 naam en adres wettelijk vertegenwoordiger.
0 een bepaalde vordering, d.i. een korte omschrijving van hetgeen naar uw mening door de rechter moet worden beslist.
0 Bij het beroepschrift moet worden overgelegd:
0 een uittreksel uit het handelsregister/verenigingenregister/stichtingenregister.
0 de statuten.
0 een vertaling van het beroepschrift.
0 (een kopie van) het besluit waarop het geschil betrekking heeft.
0 een volmacht, waaruit blijkt dat u gerechtigd bent beroep in te stellen.
Ik stel u in de gelegenheid dit (deze) verzuim(en) binnen vier weken
na de dagtekening van deze brief te herstellen.
Maakt u van deze gelegenheid geen gebruik dan kan de rechtbank
het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
Op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens deel ik u hierbij mee,
dat de persoonsgegevens van betrokkene, voor zover nodig,
worden verwerkt in een registratiesysteem.
Hoogachtend,
griffier
###
Met onderstaande brief vraagt de Rechtbank het dossier op bij het UWV.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Breda
datum 11 mei 2007
onderdeel T1
contactpersoon dhr Z3.
ons kenmerk procedurenummer 07 / 1682 WAO GVZ T1
casusnummer
uw kenmerk B&B ### B&B ### JG4
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij zend ik u een kopie van het beroepschrift (met bijlagen),
gericht tegen het daarin genoemde besluit.
Ik verzoek u binnen vier weken na de dagtekening van deze brief in tweevoud
de op de zaak betrekking hebbende stukken
- genummerd en in chronologische volgorde en voorzien van een inventarislijst -
alsmede het verweerschrift in te dienen.
Indien het beroepschrift niet de gronden van het beroep bevat,
heeft de rechtbank de indiener in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen.
Na ontvangst van het aanvullend beroepschrift zal ik u een kopie daarvan zenden.
In dat geval dient u het verweerschrift binnen vier weken na de dagtekening van
de desbetreffende brief in te dienen.
Hoogachtend,
Z3.
griffier
Vervolgens ontving ik een rekening van het griffierecht van 39,00 euro.
Arrondissement Rotterdam
Financieel-Economische Zaken
Nota
D.
Datum 18.05.2007
Betreft BEROEPSCHRIFT
Referentie AWB 07/1682 D. vs Het Uwv, Breda
Notanummer 1080016827
Document 21315684
Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw beroepschrift.
Voor de behandeling van het beroep is een griffierecht verschuldigd.
Het bedrag is hieronder vermeld.
Van dit griffierecht kan geen vermindering of vrijstelling worden
verleend. Het verschuldigde bedrag dient binnen 4 weken na de dag van
verzending van deze mededeling te zijn bijgeschreven op de hieronder
vermelde rekening, bij voorkeur door middel van aangehechte
acceptgirokaart.
Indien u daaraan de voorkeur geeft, kan het bedrag ook binnen de
termijn ter griffie (Centrale Balie, eerste etage) worden gestort.
Ik wijs u erop dat indien het griffierecht niet binnen de termijn is
bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard
tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener
van het beroepschrift in verzuim is geweest.
De griffier.
Terwijl ik bezig was om mijn beroepschrift voor een laatste keer
door te lezen, belde de postbode aan met een aangetekende brief.
De Rechtbank laat weten dat ik nog 1 week heb.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
AANGETEKEND
De heer D.
datum 1 juni 2007
onderdeel T1
contactpersoon dhr ###
ons kenmerk procedurenummer 07 /1682 WAO GVZ T1
casusnummer
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Met het schrijven van 11 mei 2007 is u bericht dat
het door u ingediende beroepschrift niet voldoet aan alle vereisten:
Ik breng u thans in herinnering dat er nog een termijn
van één week resteert om die verzuimen hieronder aangekruist
te herstellen.
(X) Het beroepschrift moet tenminste bevatten:
(X) de gronden van het beroep.
Maakt u van deze gelegenheid geen gebruik dan kan de rechtbank
het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
Hoogachtend,
griffier
Mijn beroepschrift schreef ik zelf, maar dat lukte niet erg. Het was te veel en het was
te ingewikkeld voor mij om te kunnen overzien.
Ik had al ruim van te voren een bestandje gemaakt,
waarin ik allerlei opmerkingen had geplaatst voor het beroepschrift.
Met het beroepschrift zelf ben ik twee maanden bezig geweest en
heb daarvoor allerlei dingen uitgesteld (haar knippen,
tandarts, bankzaken, post).
Ik heb in het onderstaande beroepschrift gebruikt gemaakt van
voetnoten, die staan in de echte brief onderaan de bladzijden, maar
hier onderaan de brief.
Aan: Rechtbank Rotterdam
Sector bestuursrecht
onderdeel T1
t.a.v. de griffier
Rotterdam
(aangetekend)
Datum: 4 juni 2007
Uw kenmerk: procedurenummer 07 / 1682 WAO GVZ T1
Betreft: beroepschrift nadere gronden
Bijlage: brief van chirurg H10, d.d.
13 januari 1971
Edelachtbare Vrouwe, Heer,
Hierbij wil ik de gronden van mijn beroep aanvullen.
inhoud
•
Inleiding blz. 1
•
De uitspraak van 17 augustus 2005 blz. 2
•
De eenmalige herbeoordeling (aSB) blz. 5
•
Mijn reactie op de nieuwe rapporten blz. 6
•
De uitspraak van 4 juli 2006 blz. 7
•
Het dossier blz. 8
•
Tot slot blz. 9
Inleiding
1. De beslissing op bezwaar van
2 april 2007 omvat een beslissing naar aanleiding van:
• De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van
17 augustus 2005.
• De eenmalige herbeoordeling volgens het Aangepaste Schattingsbesluit (aSB).
2. De genomen beslissing is sterk gebaseerd op gegevens uit het verleden.
Van veel gegevens kan ik aantonen of aannemelijk maken dat ze onjuist zijn.
Om alle onzorgvuldigheden vanaf 1992 te noemen zou ik echter honderden pagina's
nodig hebben. Daarom heb ik getracht om de belangrijkste punten te noemen,
maar dat is slechts een zeer klein deel van de problemen.
3. Hierbij wil ik de Rechtbank vragen om mijn bezwaarschrift van
15 mei 2006
als hierbij ingevoegd te beschouwen.
4. Het onderstaande chronologisch overzicht is op datum van boven naar beneden.
De pijlen geven aan waar aan dat rapport gerefereerd wordt.
De uitspraak van 17 augustus 2005
5. De uitspraak van
17 augustus 2005
(soms met de datum van 23 augustus 2005 aangeduid) betreft de beslissing
naar aanleiding van de keuring in 2004 door verzekeringsarts mevr. P2..
6. In de uitspraak van
17 augustus 2005 geeft de Rechtbank Rotterdam
de opdracht om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
De beslissing op bezwaar van
2 april 2007 is echter
van 84 weken
1 later. Om na zo lange tijd
het arbeidsongeschiktheidspercentage te verlagen van 55-65% naar 15-25% lijkt
mij onredelijk, en daarbij ontbreekt ook nog eens zorgvuldige onderbouwing.
7. Dat die beslissing door het UWV nog genomen moest worden,
was bij het UWV bekend:
• In mijn brief van
28 november 2005 schreef ik dat ik aanneem
dat de uitspraak van
17 augustus 2005 bekend is.
• Op
13 juli 2006
werd ik opgebeld
2 door dhr. mr. G4.
voor de komende hoorzitting. Ik heb toen gezegd dat ik eerst
een beslissing wil naar aanleiding van de opdracht van de Rechtbank.
8. Er liep toendertijd een procedure bij de Centrale Raad van Beroep
(de uitspraak is van
4 juli 2006). Maar de eenmalige herbeoordeling
volgens het aSB is wel doorgegaan. Dan had het UWV ook de beslissing
naar aanleiding van de uitspraak van
17 augustus 2005
binnen redelijke termijn kunnen nemen.
9. In feite heeft het UWV geen beslissing genomen naar aanleiding van
de uitspraak van
17 augustus 2005, maar heeft een beslissing genomen volgens het aSB,
en wil deze meteen laten gelden voor de keuring van 29 maart 2004.
Die keuring van 2004 was de 5-jaarlijkse herkeuring onder de oude regeling
van vóór de aSB. Nu deze beslissing gedaan is met
de nieuwe regels van de aSB, lijkt mij dat niet correct.
10. Doordat in feite er geen beslissing is genomen naar aanleiding van
de uitspraak van
17 augustus 2005 hebben de geselecteerde banen
een actualiseringsdatum van na 2004. Twee van de geselecteerde banen hebben
een actualiseringsdatum van na 2005.
11. Tijdens de keuring op 8 december 2005
vertelde
3 verzekeringsarts dhr. K4. dat het ging om
de herbeoordeling in het kader van het aangepaste schattingsbesluit
en dat hij zich niet bezig hield met de beslissing die nog genomen moest worden:
dokter K4. : ... Verder hebben ze gezegd, dus aan de hand van zelfstandig medisch onderzoek
dient alsnog vast te komen staan of er lichamelijke dan wel psychische afwijkingen
of beperkingen zijn die een urenbeperking in algemeen geaccepteerde arbeid rechtvaardigen.
Dit per de in geding zijnde datum. Nou en daar is men, volgens mijn informatie,
bij Bezwaar & Beroep nog steeds mee bezig. Met de voorbereiding van
een nieuwe beslissing.
D. : Dat, dat doet u niet?
dokter K4. : Nee.
12. De rechtbank zegt in haar uitspraak van
17 augustus 2005
dat "na zelfstandig medisch onderzoek" bepaalt dient te worden of
een urenbeperking gerechtvaardigd is. Dat zelfstandig medisch onderzoek
is naar mijn mening door het UWV niet gedaan. De urenbeperking wordt nu weggelaten,
zodat er geen onderbouwing meer voor gegeven hoeft te worden.
13. Verzekeringsarts mevr. P2. was bekend met nekklachten
en accepteerde mondeling dat reumatoloog dhr. S8. in 1993 een verklaring
voor mijn klachten heeft beschreven. Dit heb ik in mijn aanvullend bezwaarschrift
van
11 november 2004 bij punt 6 beschreven, en tijdens de zitting bij
de Rechtbank op 7 juli 2005 heb ik laten horen dat zij over de constatering
van reumatoloog S8. zei: "...het kan...".
Het UWV wekt nu de indruk dat het onderzoek door verzekeringsarts mevr. P2. onjuist zou zijn.
Op deze manier wordt de (mondelinge) deskundigheid van mevr. P2. weggewerkt
en wordt de onzorgvuldige werkwijze van bezwaarverzekeringsarts mevr. D2. gehandhaafd.
Terwijl ik nu juist duidelijk heb gemaakt dat bezwaarverzekeringsarts mevr. D2.
geen onderbouwing voor de urenbeperking durfde te geven.
-------------------
14. Met de
brief van 19 april 2007 ontving ik de rapportage
van bezwaarverzekeringsarts dhr. O2. van
10 oktober 2005.
In die rapportage wordt voor het eerst de urenbeperking weggelaten.
Bezwaarverzekeringsarts dhr. O2. heeft mij nooit gezien,
dus zo'n beslissing wordt genomen door een arts die mij nooit heeft gezien.
Hij stelt op basis van "functionele nekklachten" dat er geen schade
aan mijn gezondheid zou ontstaan als ik hele dagen zou werken.
Het is echter onduidelijk wat met "functionele nekklachten" wordt bedoeld.
15. Bezwaarverzekeringsarts dhr. O2. laat de urenbeperking weg
door te stellen dat de urenbeperking opgevat kan worden als een minimum aantal uren.
Die stelling is nergens op gebaseerd, het wordt niet onderbouwd, en het is onjuist.
16. Ook schrijft bezwaarverzekeringsarts dhr. O2.: "Weliswaar is het
aannemelijk dat de door hem ervaren klachten een nadelig effect hebben op
zijn energetische vermogens, echter dit effect is van secundaire aard
en kan niet leiden tot het stellen van een urenbeperking binnen
de kaders van de richtlijn."
De term "van secundaire aard" is onduidelijk. Bezwaarverzekeringsarts dhr. O2.
maakt niet duidelijk waar de klachten volgens hem een gevolg zouden zijn.
Dat klachten van secundaire aard (wat dat ook wezen mag) niet binnen de kaders van
de standaard "verminderde arbeidsduur" zouden vallen lijkt mij onjuist.
Dat staat volgens mij niet in die standaard en is volgens mij ook niet
de bedoeling van die standaard.
17. In het rapport van
10 oktober 2005 staan verder nog opmerkingen
die een verkeerd beeld kunnen geven. Zo staat er
bij "dossierstudie": "... heeft cliënt aan de hand van geluidsopnames
woordelijke weergaves gemaakt van gesprekken ...". Dat heb ik echter niet zelf gedaan,
maar ik laat dat doen door een secretaressebureau. Vervolgens controleer ik het zelf,
en ik zet de tijdstippen voor de kantlijn.
18. De beweringen van bezwaarverzekeringsarts dhr. O2. staan ook in
zijn
brief van 2 maart 2006 aan de Centrale Raad van Beroep.
Mijn advocaat heeft in zijn
pleitnota van 23 mei 2006 daar op gereageerd
bij de punten 10 tot en met 19.
-------------------
19. Er wordt regelmatig geschreven dat mijn nekklachten "functioneel" zouden zijn
en dat dientengevolge er nooit een lichamelijk oorzaak of diagnose
voor is gesteld. Dit is met name door verzekeringsarts dhr. L6. in 1996 en 1997 geschreven,
en dat is daarna een aantal malen overgeschreven door andere verzekeringsartsen.
Verzekeringsarts L6. beweerde dat in het rapport van reumatoloog S8. van
23 augustus 1993
zou staan dat het psychisch bepaalde klachten zouden zijn.
Het was al duidelijk dat die stelling onjuist was, maar reumatoloog S8. heeft
in zijn brief van
18 december 1997
nog eens duidelijk gemaakt dat hij met functioneel niet psychisch bedoelde.
Hij schrijft: "Voor alle duidelijkheid, funktioneel betekend indeze niet dus psychisch".
Toch bleven andere verzekeringsartsen de onjuistheden
van verzekeringsarts dhr. L6. overschrijven. Daarom heb ik verzekeringsarts dhr. L6.
bij het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aangeklaagd.
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg schrijft in
haar beslissing
4 van
18 maart 2003: "Aan klager
moet worden toegegeven dat, waar de arts de door
de reumatoloog gebruikte term "functioneel" heeft geïnterpreteerd als "psychisch",
deze interpretatie op zich niet juist is".
De eenmalige herbeoordeling (aSB)
20. In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van
19 november 20025
schrijft de Raad: "Of, en zo ja in welke mate,
appellant op 1 juni 1999 als gevolg van zijn gezondheidstoestand beperkingen ondervindt
bij het verrichten van arbeid zal derhalve gelet hierop zelfstandig dienen
te worden beoordeeld".
Naar mijn mening zou door het UWV daarom opnieuw mijn beperkingen bepaald moeten worden.
Er zou dus een nieuwe start gemaakt moeten worden. Voor een zorgvuldige afweging zou
naar mening het UWV zich dan ook moeten uitspreken over de brief van psycholoog dhr. drs. K7.
van
19 november 1992 en
het rapport van psychiater dhr. E2. van
26 oktober 1994.
Met name op basis van die rapporten (waarvoor beiden een waarschuwing kregen)
is nauwelijks rekening gehouden met mijn nekklachten.
Het UWV laat alle onzorgvuldigheden uit het verleden zo bestaan,
en verwijst in de rapporten volop naar rapporten van het Gak en het UWV uit het verleden,
die vooral gebaseerd zijn op de onzorgvuldigheden van de genoemde psycholoog en psychiater.
21. Mijn arbeidsongeschiktheidspercentage wordt verlaagd van 55-65% naar 15-25%.
Er wordt echter geen verklaring gegeven waarom mijn gezondheid opeens beter zou zijn geworden.
22. Naar mijn mening zou het UWV volgens de richtlijnen zelfstandig medisch
moeten onderzoeken of ik in staat ben om hele dagen te werken.
Daarbij zou dan ook gekeken moeten worden naar de geschiedenis en leefsituatie.
Voor mij is hele dagen werken onmogelijk. En als ik iedere dag zou doorgaan
totdat ik bijvoorbeeld niet meer op een stoel kan blijven zitten,
dan zou ik mijn gezondheid waarschijnlijk in een paar dagen beschadigen.
In 1997 heb ik mijn gezondheid beschadigd door o.a. zo ver mogelijk door te gaan
met halve dagen werken. Vanaf maart 1997 is het voor mij fysiek niet mogelijk
om halve dagen te werken vanwege mijn nekklachten.
Als het UWV echter rekening gaat houden met de feitelijke situatie,
dan zou men daar rekening mee moeten houden. En dan zou men bijvoorbeeld
ook rekening moeten houden met de aanpassingen die ik heb en hoe ik leef.
Bij het UWV lijkt men dat niet op te kunnen brengen,
omdat men dan indirect zou toegeven dat men vanaf 1992 verkeerd bezig is.
23. Als bijlage heb ik een brief van
13 januari 1971 toegevoegd.
Ik was toen 5 jaar. Deze brief zag ik een paar weken geleden voor het eerst.
Bij mij (en mijn moeder) was wel bekend dat ik op 6-jarige leeftijd door
een kinderarts was onderzocht en op 12-jarige leeftijd fysiotherapie
voor mijn rug heb gehad, maar ik wist niet dat een chirurg mij op 5-jarige leeftijd
heeft onderzocht. De constateringen van die chirurg liggen in dezelfde lijn
als het rapport van reumatoloog S8..
-------------------
24. Voor mij is vooral interessant wanneer een arts zijn mening moet onderbouwen
(daarom leveren de procedures bij het Tuchtcollege voor mij altijd belangrijke gegevens op).
In mijn brief van
24 februari 2006 vraag ik om een onderbouwing van de mening
van verzekeringsarts dhr. K4.. In zijn antwoord van
22 maart 2006 is
verzekeringsarts dhr. K4. opvallend summier met het antwoorden van mijn vragen
waar het de onderbouwing van zijn (medische) mening betreft.
25. Het valt mij ook op, dat verzekeringsarts dhr. K4. zich tijdens het onderzoek
niet uitspreekt over mijn klachten, en ook niet over het aantal uren per dag.
Mijn reactie op de nieuwe rapporten
26. Vanuit juridisch oogpunt wil ik mijn reactie geven op
een paar van de onjuistheden in de nieuwe rapporten.
27. Uit het chronologisch overzicht (op bladzijde 2 van dit beroepschrift)
blijkt dat er wordt gerefereerd naar de rapportage van
5 januari 2005 van
bezwaarverzekeringsarts mevr. D2.. Zij schreef dat rapport naar aanleiding
van de hoorzitting in de toenmalige bezwaarprocedure.
Dat rapport van 5 januari 2005 wordt door de Rechtbank in haar uitspraak
van
17 augustus 2005 genoemd. De Rechtbank vindt het niet zorgvuldig
dat bezwaarverzekeringsarts mevr. D2. in de bezwaarprocedure
over haar eigen medische bevindingen oordeelde en de Rechtbank vindt dat
een zelfstandig medisch onderzoek nodig is voor de urenbeperking.
Naar mijn mening is geen sprake van een zelfstandig medisch onderzoek
door te refereren aan het rapport van
5 januari 2005.
28. In de medische rapportage van
6 februari 2007 van bezwaarverzekeringsarts
mevr. H9. schrijft zij dat zij zich baseert op het dossier
en de hoorzitting van 1 augustus 2006. Bij die hoorzitting was zij
niet aanwezig en zij heeft mij nooit gezien.
Dus ook op dat punt baseert zij zich op het dossier.
29. In dat rapport van
6 februari 2007 staat een opsomming van
de beslissingen van het UWV door de jaren heen.
Die opsomming maakt niet duidelijk hoe steeds de verzekeringsartsen
de urenbeperking van 6 uur per dag van elkaar hebben overgeschreven.
In 1993 werd gesteld dat ik het aantal uren per dag zou moeten uitbreiden
naar 6 per dag. Daarbij werd uitgegaan van een psychische oorzaak
van mijn klachten en is er geen rekening gehouden met een lichamelijke oorzaak
van mijn nekklachten, zoals door reumatoloog S8. is vastgesteld.
Het is die urenbeperking van 6 uur per dag die aan één stuk door
is overgenomen en nu door bezwaarverzekeringsarts dhr. O2. in zijn
rapportage van
10 oktober 2005 wordt weggelaten.
Door het weglaten van die urenbeperking hoeft er geen onderbouwing voor gegeven te worden,
en hoeven fouten uit het verleden niet toegegeven te worden.
30. In de rapporten staan allerlei opmerkingen die
een verkeerd beeld kunnen geven. In het rapport van
6 februari 2007
van bezwaarverzekeringsarts mevr. H9. staat bijvoorbeeld:
• Er staat: "... is het voor hem het beste na enkele uren bezig zijn
te gaan liggen (1-2-uur)".
Dat heb ik in de briefwisseling met verzekeringsarts dhr. K4. al genoemd.
Als ik niet lig, dan lukt het me vaak niet om ergens serieus mee 'bezig' te zijn.
• Er staat: "... is er nimmer een harde diagnose gesteld".
Dat lijkt mij onjuist, aangezien reumatoloog S8. in 1993 een diagnose heeft gesteld
voor mijn klachten.
• Bij 'Beschouwing' staat: "Wel degelijk heeft de rechtbank bedoeld
dat onvoldoende was gemotiveerd waarom überhaupt nog
een urenbeperking werd aangenomen".
Volgens mij wordt daarmee een eigen inkleuring van
de uitspraak van de Rechtbank gegeven.
De uitspraak van 4 juli 2006
31. Met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d.
4 juli 2006
heb ik mijn beroep verloren. Bij die uitspraak zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen.
Ik vind het nodig om hier enkele kanttekeningen op te schrijven om de volgende redenen:
• Naar mijn mening heeft het UWV nog steeds niet voldaan aan de opdracht van
de Centrale Raad van Beroep in de uitspraak van
19 november 2002
om mijn gezondheidstoestand en beperkingen zelfstandig te beoordelen.
En aangezien ik ook van mening ben dat het UWV geen nieuwe beslissing
heeft genomen naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam
van
17 augustus 2005, vind ik zelfs dat het UWV zich onttrekt aan
het gezag van de Rechtbank.
• De vele onzorgvuldigheden van o.a. verzekeringsarts dhr. L6. (1996, 1997),
verzekeringsarts-in-opleiding dhr. K8. (1999) en bezwaarverzekeringsarts mevr. D2. lijken mij niet geschikt
om daarop voort te bouwen.
• De uitspraak
17 augustus 2005 van de Rechtbank Rotterdam is naar
de Centrale Raad van Beroep gestuurd. Om de Raad te ontzien hebben mijn advocaat en ik
niet het hele dossier van die procedure naar de Raad gestuurd.
In die uitspraak gaat het onder andere over de weigering van
bezwaarverzekeringsarts mevr. D2. om een onderbouwing te geven voor de 6 uur per dag
en dat zij oordeelde over haar eigen medische bevindingen.
Volgens de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van
4 juli 2006 lijkt de Raad
de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam naast zich neer te hebben gelegd.
Ik zie me daarom genoodzaakt om voortaan het hele dossier naar de Rechtbank te sturen,
zodat ook duidelijk wordt hoe de procedures verlopen zijn
en hoe dat tot de uitspraak geleid heeft.
32. In de uitspraak staat dat de Raad
"...stelt zich achter de overwegingen van de rechtbank".
De Rechtbank had in hun uitspraak van
14 april 2004 geschreven
"...ziet dan ook geen aanleiding om de bevindingen van
de (bezwaar)verzekeringsarts voor onjuist te houden".
De Rechtbank accepteert daarmee de werkwijze van bezwaarverzekeringsarts mevr. D2..
Op dat moment (14 april 2004) had de bezwaarverzekeringsarts echter al ingezien
dat haar onderbouwing voor de urenbeperking onjuist was.
Daarom had ik in mijn beroepschrift van
25 maart 2005 er extra veel nadruk op gelegd
dat zij geen onderbouwing durft te geven. Ik schreef: "Ik wil dan ook nadrukkelijk stellen
dat zij weigert om die 6 uur per dag te motiveren". Ik veronderstelde
dat bezwaarverzekeringsarts mevr. D2. daar geen onderbouwing meer voor durfde te verzinnen
uit angst om opnieuw met een onjuiste onderbouwing te komen.
En zoals verwacht kwam zij niet meer met een onderbouwing.
De urenbeperking, waarvan ik zo nadrukkelijk gezegd heb die onzorgvuldig bepaald is,
is van een later tijdstip, maar betreft dezelfde urenbeperking
als waar de Raad over oordeelde.
33. In de uitspraak van
4 juli 2006 schrijft de Raad over
de bezwaarverzekeringsarts:
"De Raad overweegt dat D2. blijkens haar rapportage van
15 januari 2003
kon beschikken over de rapportages van
20 juni 1996
en van 26 mei 1999 van de primair verzekeringsgeneeskundigen L6., respectievelijk K8.,
die zijn opgesteld in het kader van de beoordeling van de gezondheidstoestand
van appellant op de in geding zijnde data alsmede informatie
uit de behandelend sector."
Met die zin accepteert de Raad naar mijn mening de werkwijze van
de in het citaat genoemde (bezwaar)verzekeringsartsen.
Hierna wil ik uitleggen waarom ik het daar niet mee eens ben.
34. Bezwaarverzekeringsarts mevr. D2. heeft zich naar mijn mening
niet in medisch opzicht gebaseerd op de rapporten van de verzekeringsartsen,
maar zij heeft vanwege het getal van "6" voor een urenbeperking daar op teruggegrepen.
Zij schrijft in haar rapport van
15 januari 2003:
"Voor de belastbaarheid werd teruggegrepen naar de rapportage van 20-6-96
omdat hierin gesteld wordt dat betrokkene 6 uur per dag belastbaar is".
Ook de Rechtbank heeft in haar uitspraak van
17 augustus 2005 dit citaat vermeld.
35. De Raad noemt in het citaat de rapportage van
20 juni 1996,
dat is echter van vóór de in geding zijn data.
In 1996 werkte ik nog halve dagen. De in geding zijnde data zijn van 1997 en 1999,
zoals in dezelfde uitspraak staat vermeld.
36. Misschien is het een schrijffout en wordt een andere keuring
van verzekeringsarts dhr. L6. bedoeld, maar de andere keuringen van hem
zijn naar mijn mening ook buitengewoon onzorgvuldig:
• Verzekeringsarts L6. heeft mij niet lichamelijk gekeurd, niet in 1996 en niet in 1997.
• Hij heeft geen rekening gehouden met een lichamelijke oorzaak
of een lichamelijke diagnose, zoals die door reumatoloog S8. is gesteld.
Hij beweerde dat in het rapport van reumatoloog S8. zou staan dat
het psychisch bepaalde klachten zouden zijn.
Zoals ik bij
punt 19 (op bladzijde 4) van dit beroepschrift schreef,
heeft de Centrale Raad voor de Gezondheidszorg geoordeeld dat hij
het woord "functioneel" ten onrechte als "psychisch" had geïnterpreteerd.
• Hij heeft er geen rekening mee kunnen houden dat psychiater dhr. E2.
en psycholoog dhr. drs. K7. een waarschuwing hebben gekregen,
want die waarschuwingen zijn van 2001 en 2003.
37. Ook de rapportages van verzekeringsarts dhr. K8. lijken mij niet meer geldig:
• Verzekeringsarts dhr. K8. was geen verzekeringsarts,
maar volgens zijn verweerschrift
6 van
10 april 2003 was hij
verzekeringsarts-in-opleiding.
• Hij baseerde zich op een belastbaarheidsprofiel (of -patroon) dat helemaal niet bestond.
• Verzekeringsarts-in-opleiding dhr. K8. heeft er ook geen rekening mee kunnen houden
dat psychiater dhr. E2. en psycholoog dhr. drs. K7. een waarschuwing hebben gekregen,
omdat die waarschuwingen van latere datum zijn.
• Hij heeft geen rekening gehouden met het psychologisch rapport van
mevr. drs. F3. van juli 1997, want volgens punt 13 van
zijn dupliek
7 van
18 augustus 2003 kende hij dat rapport niet.
Het dossier
38. De verzekeringsartsen baseren zich blijkbaar op
het zogenaamde "medisch dossier" van het UWV.
Het medisch dossier ontving ik op 1 augustus 2006 (na afloop van
de hoorzitting bij het UWV). In dat dossier zaten sommige rapporten
drie keer. Maar allerlei belangrijke papieren ontbraken,
zoals de uitspraken waarin psycholoog dhr. drs. K7. en psychiater dhr. E2.
een waarschuwing kregen. Met deze werkwijze blijven de verzekeringsartsen
onzorgvuldige conclusies trekken.
39. De volgende stukken zal ik proberen toe te voegen:
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psycholoog dhr. drs. K7..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psychiater dhr. E2..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen orthopedisch chirurg S2..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. L6..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. K8..
• aanvullend dossier: Huisartsen.
• aanvullend dossier: Verzoeken voor herziening van uitspraak van 1995.
• Een cd-rom met bestanden van de geluidsopnamen.
• Document: "Opsomming van onzorgvuldigheden".
• UWV dossier (de overige nog ontbrekende stukken).
Op dit moment weet ik nog niet of het mij lukt om deze stukken op tijd samen te stellen.
Tot slot
40. Hierbij wil ik de Rechtbank vragen om de beslissing van het UWV
van
2 april 2007 te vernietigen, met veroordeling van de tegenpartij in de kosten.
41. Gezien de werkwijze van het UWV heb ik er geen vertrouwen meer in
dat het UWV ooit mijn beperkingen en mijn mogelijkheden zorgvuldig zal willen bepalen.
Ik wil de Rechtbank daarom vragen om te oordelen dat het UWV kennelijk niet in staat is
om mij te beoordelen.
Hoogachtend,
D.
In mijn beroepschrift hierboven schrijf ik bij punt
6,
7 en
8,
dat het UWV de ene beslissing al veel eerder had moeten nemen.
Ik had echter zelf met mijn brief van
26 mei 2006 "dringend" gevraagd
om zo'n 6 weken te wachten met de hoorzitting en alles samen
te nemen zodat ik maar één keer naar Goes hoefde
te reizen voor een hoorzitting.
Op 7 juni 2007 ontving ik een pak papier van 8,8 cm dik.
Het was het dossier dat het UWV naar de Rechtbank had gestuurd.
Hieronder staat eerst de begeleidende brief van de Rechtbank,
en daaronder de brief die het UWV bij het dossier voegde.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
De heer D.
datum 6 juni 2007
onderdeel T1
contactpersoon dhr ###
ons kenmerk procedurenummer 07 / 1682 WAO GVZ T1
casusnummer
bijlage(n) A8 en B stukken.
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij zend ik u een kopie van de stukken die de rechtbank heeft ontvangen.
U krijgt te zijner tijd bericht.
Hoogachtend,
griffier
UWV
BREDA
Datum 30 MEI 2007
Van Bezwaar en Beroep T (0900) ###, F ###
Ons kenmerk
B&B ### LK4
Uw kenmerk 07/1682 WAO
Onderwerp
Het beroep van D. te ###
Geachte heer/mevrouw,
Eiser heeft bij u een beroepschrift ingediend tegen onze beslissing van 2 april 2007.
In uw brief van 11 mei 2007 heeft u ons gevraagd om de stukken die betrekking hebben
op deze zaak.
Deze stukken ontvangt u hierbij.
Hoogachtend,
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Mw. K12.
administratief medewerkster
Bijlagen:
- stukken
Het dossier dat het UWV stuurde bij bovenstaande brief woog
4125 gram. Ik schat het aantal blaadjes op 825.
Er zat geen inhoudsopgave bij, zodat het voor mij erg lastig
is om te controleren wat er wel en wat er niet bij zit.
Dit is het dossier dat het UWV stuurde. Op de foto zit het
al in een envelop van mij.
Vervolgens ontving ik het verweerschrift. Hieronder staat eerst
de begeleidende brief van de Rechtbank.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
De heer D.
datum 29 juni 2007
onderdeel T1
ons kenmerk procedurenummer 07 / 1682 WAO GVZ T1
casusnummer
uw kenmerk
bijlage(n) A14
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Met betrekking tot het bovengenoemde beroep zend ik u een kopie van het verweerschrift.
Hoogachtend,
griffier
UWV
BREDA
Datum 26 JUN 2007
Van Klantencontactcentrum T (0900) ###, F ###
Ons kenmerk
B&B ### JG4
Uw kenmerk 07/1682 WAO GVZ T1
Rechtbank
Sector Bestuursrecht
ROTTERDAM
Onderwerp
Het beroep van de heer D. te ###
VERWEERSCHRIFT
De heer D. heeft bij u een aanvullend beroepschrift ingediend
tegen onze beslissing van 2 april 2007.
Hij vermeldt in het beroepschrift geen nieuwe relevante feiten of omstandigheden.
Daarom zien wij geen aanleiding ons standpunt te wijzigen.
Wij verwijzen dan ook naar de overwegingen in onze beslissing op bezwaar.
Wij zijn van mening dat onze beslissing op goede gronden is genomen
en wij verzoeken u dan ook het beroep ongegrond te verklaren.
Hoogachtend,
Namens de Raad van bestuur
van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
mr. G4.
beambte bezwaar en beroep
Vervolgens kreeg ik een brief dat de zitting over 3 maanden is.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
De heer D.
datum 3 juli 2007
onderdeel T1
contactpersoon dhr ###
ons kenmerk procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
casusnummer
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
In het kader van de behandeling van het hierboven vermelde beroep vraag ik,
voorzover van toepassing onder verwijzing naar bijgevoegd(e) stuk(ken),
uw aandacht voor het/de volgende aangegeven punt(en):
X De rechtbank is van oordeel dat het vooronderzoek is voltooid.
Het onderzoek ter zitting zal, naar het zich thans laat aanzien,
plaatsvinden op maandag 8 oktober 2007.
U ontvangt daarvoor te gelegener tijd,
doch uiterlijk zes weken tevoren, een uitnodiging.
Indien thans reeds bekend is dat u verhinderd bent verzoek ik u
dit binnen 10 dagen na dagtekening van deze brief onder opgave van redenen
aan de rechtbank mede te delen.
Nadien ontvangen verzoeken om verdagingen worden slechts
bij uitzondering gehonoreerd.
Zodra de hiervoor bedoelde proceshandeling(en) is/zijn verricht,
dan wel na het ongebruikt verstrijken van de daarvoor geldende termijn,
gaat de rechtbank over tot verdere behandeling van het beroep.
U ontvangt daarover zo spoedig mogelijk nader bericht.
Hoogachtend,
###
Ik stuurde de ontbrekende stukken naar de Rechtbank.
Hieronder staat eerst de begeleidende brief, en daarna
de inventarislijsten van de dossiers.
Aan: Rechtbank Rotterdam
Sector bestuursrecht
onderdeel T1
t.a.v. de griffier
Rotterdam
(aangetekend)
Datum: 1 augustus 2007
Uw kenmerk: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Betreft: dossier aanvullen.
Bijlagen:
• UWV dossier (de overige nog ontbrekende stukken)
• Aanvullende dossiers, met daarin:
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psycholoog dhr. drs. K7..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psychiater dhr. E2..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen orthopedisch chirurg S2..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. L6..
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. K8..
• aanvullend dossier: Huisartsen.
• aanvullend dossier: Verzoeken voor herziening van uitspraak van 1995.
Edelachtbare Vrouwe, Heer,
Verzoeken aan de Rechtbank
1. Voor de komende zitting wil ik de Rechtbank vragen
om die zitting in zijn geheel openbaar te houden.
2. Zou u mij een kopie van de volgende stukken willen toesturen?
• De brief waarin de Rechtbank aan het UWV vraagt
om het dossier te sturen en daarin ook vraagt om een inventarislijst.
• Indien er bij het verweerschrift van het UWV, d.d. 26 juni 2007,
een begeleidende brief aanwezig was,
dan zou ik daar ook graag een kopie van ontvangen.
Bij voorbaat dank.
Het dossier
3. Zoals ik in mijn "beroepschrift nadere gronden" schreef,
zou ik later het dossier aanvullen. Dat wil ik hierbij doen.
De inventarislijsten liggen bovenaan op de dossiers.
Er blijven twee dingen over, die ik later nog wil toevoegen:
• Een cd-rom met bestanden van de geluidsopnamen.
• Document: "Opsomming van onzorgvuldigheden".
4. Ik heb bezwaren tegen het dossier dat het UWV stuurde.
• Het dossier is onvolledig.
• Het dossier bevat geen inventarislijst.
Dat maakt het voor mij moeilijk om na te gaan welke stukken ontbreken.
Ook zou het ten koste kunnen gaan van mijn rechtspositie
omdat stukken lastiger te vinden zijn.
Het UWV is grotendeels zelf verantwoordelijk
voor de omvang van het dossier die voortkomt uit
de onzorgvuldige werkwijze van het Gak en het UWV.
Maar het UWV is zelf niet bereid om een inventarislijst te maken.
• Het dossier dat het UWV stuurde is gesorteerd op datum.
Toch bevinden de computeruitdraaien (met de arbeidsmogelijkhedenlijst
en verwoordingen en omschrijvingen) van 4 februari 2003
zich bij 1997 en 1999. Het zijn echter bijlagen bij het rapport
van de bezwaar-arbeidsdeskundige B6. van 4 februari 2003.
Dit gaat steeds meer op valsheid in geschrifte lijken,
vooral omdat dit probleem al vaker door mijn advocaat en mij is genoemd.
Hoogachtend,
D.
inventarislijst
"UWV dossier (de overige nog ontbrekende stukken)"
Uw kenmerk: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Behorende bij de brief van 1 augustus 2007
De stukken zelf zijn helaas niet genummerd.
Datum Beschrijving
1. 1983 Cijferlijst HAVO.
2. 28 januari 1988 Cijferlijst HTS.
3. 1 december 1992 Melding/adviesaanvraag aan
GMD.
4. 8 december 1992 eigen notities van uitslag van RIAGG (+ aanvulling 23 nov. 2001)
5. 8 maart 1993 Interne correspondentie
GMD.
6. 30 maart 1993 Brief van Gak aan Rechtbank, met inventarislijst.
7. 30 september 1993 Rekening autostoel.
8. 10 november 1993 Brief aan rechtbank, geen contra-memorie, met inventarislijst.
9. nov/dec 1993 Afschrift medische kaart.
10. 17 december 1993 Klaagschrift ziektewet.
11. december 1993 Rekening frame voor autostoel.
12. 2 februari 1994 Reactie op klacht van verzekeringsarts, handgeschreven.
13. 2 februari 1994 Uitgewerkte reactie op klacht, uitgewerkt op 30 maart 2002.
14. 21 februari 1994 Brief van Gak aan arrondissementsrechtbank, werkomschrijving.
15. 24 februari 1994 Rekening huiskamerstoel.
16. 28 februari 1994 Verweerschrift, ziektewet.
17. 3 maart 1994 Reactie van D. op stukken, ziektewet.
18. 22 maart 1994 Bericht van arrondissementsrechtbank, ziektewet.
19. 8 april 1994 Brief van D., ziektewet, trekt beroep niet in.
20. 28 april 1994 Uitnodiging voor zitting, ziektewet (op zitting beroep ingetrokken)
21. 2 juni 1994 Brief met verweerschrift en inventarislijst.
22. 14 juni 1994 Aanvulling beroep.
23. 23 januari 1995 Uitnodiging zitting.
24. 29 mei 1997 Brief van D., aanvraag motivatie.
25. 31 augustus 1997 Rekening monteren autostoel.
26. 10 december 1997 Brief aan reumatoloog over "mechanische functionele stoornis".
27. 1997 Medische kaart (12/3, 21/3, 10/4, 21/5), handgeschreven
28. 1997 Afschrift medische kaart, met commentaar D..
29. 5 maart 1998 Verweerschrift.
30. 13 april 1999
CRvB vraagt om ZW en AAW/WAO dossier.
31. 18 mei 1999 Verslag van dr. R3., handgeschreven.
32. 28 mei 1999 Geleideformulier Claimbeoordeling.
33. 31 mei 1999 D. vraagt om kopie en wat hij moet doen.
34. 4 juni 1999 Gak stuurt aaw/wao dossier, geen zw-dossier aangelegd.
35. 24 augustus 1999
CRvB vraagt om belastbaarheidspatroon en
FIS-formulier.
36. 20 januari 2000 Interne brief afdeling Bezwaar en Beroep.
37. 10 februari 2000 Beroepschrift.
38. 15 februari 2000 Medische onderbouwing van verzekeringsarts S12..
39. 15 februari 2000 Geleideformulier Claimbeoordeling.
40. 15 maart 2000 Beroepschrift, nadere gronden.
41. 10 april 2000 Brief aan de Nationale Ombudsman over klacht van 26 februari.
42. 20 mei 2000 Klacht tegen verzekeringsarts.
43. 23 juni 2000 Klacht over het niet nemen van een zorgvuldige beslissing.
44. 29 juni 2000 Reactie op klacht tegen verzekeringsarts van 20 mei.
45. 30 juni 2000 Vraag over term "mechanisch-funktionele stoornis".
46. 14 juli 2000 Reactie op brieven van 23 juni en 30 juni.
47. 20 juli 2000 Brief aan de Nationale Ombudsman.
48. 15 augustus 2000 Klacht aan hoofdkantoor Gak, over niet beantwoorden van vraag.
49. 23 augustus 2000 Beroepschrift.
50. 1 september 2000 Reactie op klacht van hoofdkantoor Gak.
51. 8 september 2000 Herhaalde verzoek voor correctie.
52. 12 september 2000 Reactie op herhaalde verzoek voor correctie.
53. 18 september 2000 Formele klacht over correctie.
54. 27 september 2000 Voorstel om rekeningen van advocaat door te sturen, fax.
55. 29 september 2000 Herhaling formele klacht, aangetekend.
56. 4 oktober 2000 Reactie op herhaalde formele klacht.
57. 30 december 2000 Toelichting, van D..
58. 9 januari 2001 Belastbaarheid, door D. zelf ingevuld.
59. 10 januari 2001 Reactie op brief aan verzekeringsarts L6..
60. 15 januari 2001 Begeleidende brief bij cassettebandje.
61. 16 januari 2001 Verweerschrift.
62. 2 februari 2001 Brief van D. met concept klacht voor tuchtcollege.
63. 5 februari 2001 Brief van bezwaar-verzekeringsarts.
64. 13 februari 2001 Brief van regiodirecteur.
65. 12 april 2001 Reactie op verzoek hoorzitting elders: geen wijziging standpunt.
66. 27 april 2001 Klacht tegen bezwaarverzekeringsarts.
67. 30 april 2001 Verslag hoorzitting op 15 jan. 2001 (letterlijk verslag).
68. 2 mei 2001 Reactie op klacht, geen inhoudelijke reactie.
69. 31 mei 2001 Klacht aan hoofdkantoor Gak, over locatie hoorzitting.
70. 5 juli 2001 Brief van Gak aan Nationale Ombudsman.
71. 6 juli 2001 Reactie op klacht.
72. 2 augustus 2001 Brief aan Nationale Ombudsman.
73. 10 oktober 2001 Uitspraak Nationale Ombudsman.
74. 18 oktober 2001 Brief aan Gak, over uitspraak Nationale Ombudsman.
75. 27 februari 2002 Brief aan Centrale Raad van Beroep.
76. 5 april 2002 Brief van Centrale Raad van Beroep.
77. 27 mei 2002 Rapportage bezwaar-arbeidsdeskundige.
78. 6 juni 2002 Begeleidende brief bij rapportage van 27 mei.
79. 23 augustus 2002 Brief van UWV/Gak aan Nationale Ombudsman, reactie op klacht.
80. 21 september 2002 Eigen verklaring over keuring van 20 mei 1999.
81. 23 september 2002 Uitspraak van De Nationale Ombudsman over hoorzitting.
82. 8 oktober 2002 Pleitnotitie voor zitting
CRvB.
83. 24 februari 2003 Conclusie van antwoord.
84. 13 maart 2003 Reactie van D. op conclusie van antwoord.
85. 31 maart 2003 Verzoek voor gesprek met regiodirecteur.
86. 13 mei 2003 Conclusie van repliek, met begeleidende brief.
87. 7 juli 2003 Conclusie van dupliek, met begeleidende brief.
88. 1 september 2003 Vonnis van kanton rechtbank, schadevergoeding niet toegewezen.
89. 15 september 2003 Beroepschrift (onder nader aan te voeren gronden).
90. 15 september 2003 Bezwaarschrift (onder nader aan te voeren gronden).
91. 16 september 2003 Brief van UWV Gak, bezwaarschrift als beroepschrift beschouwen.
92. 24 september 2003 Verzoek voor correctie.
93. 13 oktober 2003 Herhaling verzoek voor gesprek met regiodirecteur.
94. 16 oktober 2003 Beroepschrift (nadere gronden).
95. 21 november 2003 Vraag over richtlijnen voor bezwaarverzekeringsarts.
96. 24 november 2003 Klacht over verzoek voor gesprek met regiodirecteur.
97. 8 december 2003 Ontvangstbevestiging klacht.
98. 15 december 2003 Bevestiging afspraak met regiodirecteur.
99.
30 december 2003 Woordelijk verslag van hoorzitting op 11 augustus 2003 (letterlijk verslag).
100. 14 januari 2004 Betalen proceskosten.
101. 16 januari 2004 Rekening spinoloog/chiropractor.
102. 20 januari 2004 Betreft: aanvraag voortzetting uitkering.
103. 30 januari 2004 Vraag over andere uitkeringen of voorschot.
104. 5 februari 2004 Geleideformulier Claimbeoordeling.
105. 1 maart 2004 Rekening Spinoloog/chiropractor.
106. 9 maart 2004 Verweerschrift.
107. 13 maart 2004 Aanvulling van D. op pleitnotities.
108. 18 maart 2004 Pleitnota van advocaat.
109. 29 maart 2004 Inventarislijst van stukken.
110. 29 maart 2004 Begeleidende brief bij cassettebandje.
111. 3 mei 2004 Proces-verbaal van zitting.
112. 14 mei 2004 Verzoek voor kopie.
113. 17 mei 2004 Nogmaals vraag over richtlijnen voor bezwaarverzekeringsarts.
114. 8 juli 2004 Begeleidende brief bij cassettebandje.
115. 10 juli 2004 Opvragen correspondentie met werkgever.
116. 19 juli 2004 Opvragen kopie dossier.
117. 19 juli 2004 Functionele Mogelijkheden Lijst.
118. 30 juli 2004 Klacht over opvragen correspondentie voormalige werkgever.
119. 10 augustus 2004 Kopie dossier wordt niet verschaft.
120. 12 augustus 2004 Voorlopig bezwaarschrift.
121. 13 augustus 2004 Klacht over opvragen dossier.
122. 13 augustus 2004 Herhaling verzoek kopie dossier.
123. 13 augustus 2004 Herhaling verzoek kopie dossier aan directie.
124. 17 augustus 2004 Ontvangstbevestiging klacht.
125. 20 augustus 2004 Telefoonnotitie.
126. 25 augustus 2004 Interne mail.
127. 26 augustus 2004 Informatie over afhandeling van klacht.
128. 30 augustus 2004 Interne brief over klacht.
129. 30 augustus 2004 Interne brief over klacht, met aanvulling.
130. 1 september 2004 Klachtenafhandeling: klacht gegrond.
131. 28 september 2004 Brief aan klachtenbureau.
132. 1 oktober 2004 Brief aan Bezwaar en Beroep, ik bedoel het hele dossier.
133. 1 oktober 2004 Klachtenbureau: klacht van 28 september ontvangen.
134. 28 oktober 2004 Hierbij correspondentie met vorige werkgever: 4 kopieën.
135. 3 november 2004 Klacht aan De Nationale Ombudsman.
136.
12 november 2004 Brief aan verzekeringsarts.
137. 12 november 2004 Brief aan regiodirecteur.
138. 18 november 2004 Brief wordt doorgestuurd naar nieuwe regiodirecteur.
139. 20 november 2004 Nieuwe klacht, het was niet alle correspondentie van werkgever.
140. 22 november 2004 Brief van 20 november 2004 naar De Nationale Ombudsman.
141. 25 november 2004 Brief wordt doorgestuurd naar afdeling Bezwaar en Beroep.
142. 15 december 2004 Heropening klacht.
143. 23 december 2004 Begeleidende brief bij dossier.
144. 23 december 2004 Brief van Regiodirecteur aan De Nationale Ombudsman.
145. 24 december 2004 Melding aan De Nationale Ombudsman: ik ontving dossier.
146. 30 december 2004 De Nationale Ombudsman: klachtformulering.
147. 5 januari 2005 Begeleidende brief bij cassettebandje, aangetekend.
148. 24 februari 2005 Verzoek om verslag hoorzitting en BIG-nummers.
149. 4 maart 2005 De Nationale Ombudsman: onderzoek wordt beëindigd.
150. 30 maart 2005 Woordelijk verslag hoorzitting 5 januari 2005 (letterlijk verslag).
151. 14 april 2005 Verweerschrift met inventarislijst.
152. 3 mei 2005 Rechtbank Rotterdam vraag toelichting van UWV.
153. 9 mei 2005 Brief van D. aan Rechtbank, dossier is onvolledig.
154. 17 mei 2005 Antwoord van UWV op brief van 3 mei.
155. 24 mei 2005 Vragen van D. aan Rechtbank.
156. 10 juni 2005 Antwoord van Rechtbank op brief van 24 mei.
157. 13 juni 2005 Klacht, ontvangen dossier is onvolledig.
158. 21 juni 2005 Aanvulling dossier, met inventarislijst.
159. 1 juli 2005 Fax met beschrijvingen van geduide functies.
160. 7 juli 2005 Proces verbaal zitting met pleitnotities.
161. 12 juli 2005 Reactie op klacht.
162. 13 juli 2005 Vervolg op brief van 12 juli, BIG-nummers.
163. 19 augustus 2005 Klacht bij Nationale Ombudsman.
164. 1 september 2005 Vraag aan Rechtbank om nog enkele stukken.
165. 19 september 2005 Antwoord van Rechtbank.
166. 10 oktober 2005 Vraag aan regiodirecteur om oude beslissingen te herzien.
167. 12 oktober 2005 Brief aan Raad van Bestuur UWV.
168. 19 oktober 2005 Brief van 12 oktober wordt behandeld als klacht.
169. 31 oktober 2005 Interne brief over mijn vraag om oude beslissingen te herzien.
170. 28 november 2005 Brief van D.: geluidsopname en eerst reageren.
171. 28 november 2005 Brief van D. aan arbeidsdeskundige: geluidsopname.
172. 1 december 2005 Reactie van verzekeringsarts: geen bezwaren geluidsopname.
173. 8 december 2005 Begeleidende brief bij cassettebandje aan verzekeringsarts.
174. 8 december 2005 Begeleidende brief bij cassettebandje aan arbeidsdeskundige.
175. 17 maart 2006 Woordelijk verslag van gesprek met arbeidsdeskundige (letterlijk verslag).
176. 27 maart 2006 Begeleidende brief bij cassettebandje.
177. 6 april 2006 Kostenopgave procedure.
178. 6 april 2006 Intern formulier UWV.
179. 18 mei 2006 Mijn klachten en situatie op dit moment.
180. 23 mei 2006 Pleitnota.
181. 27 juni 2006 Woordelijk verslag van herkeuring op 8 dec. 2005 (letterlijk verslag).
182. 28 juni 2006 Woordelijk verslag verstuurd aan verzekeringsarts.
183. 6 juli 2006 Klacht over inzage.
184. 8 juli 2006 Verzoek aan
CRvB om proces-verbaal van zittingen.
185. 11 juli 2006 Reactie
CRvB: afschriften processen-verbaal wordt niet gegeven.
186. 18 juli 2006 Brief over geluidsopname bij komende hoorzitting.
187. 19 juli 2006 Uitnodiging hoorzitting.
188. 26 juli 2006 Reactie op klacht.
189. 1 augustus 2006 Begeleidende brief bij cdrom met geluidsopname.
190. 5 september 2006 Letterlijk verslag van hoorzitting op 1 augustus.
191. 1 december 2006 Letterlijk verslag van gesprek met arbeidsdeskundige op 27 maart.
192. 29 maart 2007 Arbeidsmogelijkhedenlijst en resultaat functiebeoordeling.
193. 14 april 2007 Vraag om kopie van brief van 10 oktober 2005.
194. 19 april 2007 Reactie op brief van 14 april 2007: hierbij brief van 10 oktober 2005.
inventarislijst
"aanvullende dossiers"
Uw kenmerk: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Behorende bij de brief van 1 augustus 2007
De aanvullende dossiers zijn doorlopend genummerd,
en het nummer staat rechtsboven op de stukken zelf.
Inventarislijsten:
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psycholoog dhr. drs. K7.. blz. 2
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psychiater dhr. E2.. blz. 3
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen orthopedisch chirurg S2.. blz. 4
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. L6.. blz. 5
• aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. K8.. blz. 6
• aanvullend dossier: Huisartsen. blz. 7
• aanvullend dossier: Verzoeken voor herziening van uitspraak van 1995. blz. 8
aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psycholoog dhr. drs. K7..
1 | 25 maart 1992 | Bevestiging oriënterend gesprek bij Riagg.
2 | 20 juli 1992 | Brief van RIAGG aan huisarts.
3 | 19 november 1992 | Brief van Riagg aan Gak, met bijschrift van 1 november 1999.
4 | 4 december 1992 | Nieuwe uitnodiging gesprek door K7. van Riagg.
5 | december 1992 | Eigen notities van uitslag van RIAGG (+ aanvulling 23 nov. 2001).
6 | 1992 | Verslag psychologisch onderzoek, drs. K7., Riagg.
7 | 15 juni 1993 | Brief van Riagg bij het dossier dat ik had opgevraagd.
8 | 16 juli 1993 | Brief van het Riagg, voorstel om gehele dossier te verwijderen.
9 | 10 augustus 1993 | Brief van het Riagg, proces verbaal vernietiging dossier.
10 | 19 juni 1998 | Brief van D. aan drs. K7..
11 | 23 juni 1998 | Antwoord van drs. K7..
12 | 29 juni 1998 | Brief van D. aan drs. K7., verzoek rapport te dateren.
13 | 4 november 1999 | Brief van D. aan K7..
14 | 17 februari 2000 | Brief van advocaat aan drs. K7..
15 | 18 februari 2000 | Brief van drs. K7., mogelijke somatisatiestoornis.
16 | 9 maart 2000 | Brief van advocaat aan drs. K7..
17 | 15 juni 2000 | Antwoord van drs. K7..
18 | 5 december 2000 | Klacht over drs. K7..
19 | 29 december 2000 | Uitnodiging hoorzitting door klachtencommissie.
20 | 2 januari 2001 | Machtiging en aanvullende stukken.
21 | 17 januari 2001 | Voorstel klachtencommissie.
22 | 22 januari 2001 | Nieuw voorstel klachtencommissie.
23 | 30 januari 2001 | Niet akkoord met voorstel.
24 | 7 februari 2001 | Nieuw voorstel van klachtencommissie.
25 | 16 februari 2001 | Niet akkoord met voorstel.
26 | 5 maart 2001 | Opsomming van bezwaren tegen voorstel.
27 | 21 maart 2001 | Nieuw voorstel met begeleidende brief.
28 | 9 april 2001 | Niet akkoord met voorstel.
29 | 20 april 2001 | Klachtencommissie neemt klacht in behandeling.
30 | 6 juni 2001 | Uitspraak klachtencommissie E4..
31 | 13 juni 2001 | E4. neemt advies klachtencommissie over.
32 | 3 januari 2002 | Klacht tegen drs. K7. bij
N.I.P.
33 | 9 maart 2002 | Verweerschrift van drs. K7..
34 | 5 april 2002 | Repliek van D..
35 | 22 mei 2002 | Brief van
N.I.P., dupliek van drs. K7. nog niet ontvangen.
36 | 5 juni 2002 | Uitspraak
NIP over drs. K7..
37 | 11 juni 2002 | Vraag aan E4..
38 | 22 juli 2002 | Antwoord van E4..
39 | 26 juli 2002 | Brief aan drs. K7., (geen antwoord ontvangen).
40 | 30 oktober 2002 | In beroep tegen uitspraak van College van Toezicht.
41 | 15 november 2002 | Aanvulling van beroepschrift.
42 | 3 december 2002 | Ontvangstbevestiging van
N.I.P.
43 | 6 december 2002 | Mondelinge behandeling niet nodig.
44 | 7 mei 2003 | Brief aan
N.I.P., sinds november niets meer vernomen.
45 | 9 mei 2003 |
N.I.P. stuurt opnieuw beroepschrift aan K7..
46 | 6 juni 2003 | Brief van
N.I.P., geen beroepschrift, wel mondelinge behandeling.
47 | 13 juni 2003 | D. laat zich vertegenwoordigen door advocaat.
48 | 3 september 2003 |
N.I.P.: Mondelinge behandeling op 17 oktober 2003.
49 | 17 oktober 2003 | Beslissing College van Beroep
N.I.P.
50 | 16 november 2004 | Brief aan mevr. K9. over evaluatiegesprek van 1992.
51 | 17 januari 2005 | Antwoord van E4. op mijn brief van 16 november 2004.
52 | 28 juli 2005 | Brief van D. aan Raad van Bestuur E4..
53 | 28 juli 2005 | Brief van D. aan voorzitter klachtencommissie E4..
54 | 16 augustus 2005 | Reactie van Raad van Bestuur E4..
aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen psychiater dhr. E2..
55 | 3 oktober 1994 | Brief met opdracht deskundigenonderzoek aan psychiater.
56 | 18 oktober 1994 | Machtiging voor aan te wijzen deskundige.
57 | 26 oktober 1994 | Rapport van psychiater E2..
58 | 1994 | Oproep voor onderzoek door psychiater E2..
59 | 8 december 1998 | Brief van D. aan psychiater E2..
60 | 1 februari 1999 | Nogmaals brief aan psychiater E2..
61 | 11 februari 1999 | Reactie op brief.
62 | 4 maart 1999 | Brief aan psychiater E2..
63 | 22 maart 1999 | Reactie op brief.
64 | 12 mei 1999 | Eigen "bespreking" van psychiatrisch rapport.
65 | 22 juni 1999 | Klaagschrift en machtiging.
66 | 5 augustus 1999 | Verweerschrift.
67 | 16 september 1999 | Repliek.
68 | 24 oktober 1999 | Dupliek.
69 | 22 december 1999 | Brief aan Regionaal Tuchtcollege.
70 | 28 maart 2000 | Pleitnota.
71 | 15 november 2000 | Beslissing: College wijst klacht af.
72 | 6 december 2000 | Advocaat legt praktijk neer, nieuwe advocaat.
73 | 5 maart 2001 | Voorlopig beroepschrift hoger beroep.
74 | 23 april 2001 | Beroepschrift, aanvullende gronden.
75 | 4 mei 2001 | Verweerschrift.
76 | 5 juni 2001 | Reactie op verweerschrift.
77 | 25 juni 2001 | Brief van Arrondissementsrechtbank over dossier.
78 | 2 augustus 2001 | Reactie van psychiater E2..
79 | 4 december 2001 | Beslissing: psychiater krijgt waarschuwing.
aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen orthopedisch chirurg S2..
80 | 14 april 1994 | Benoeming deskundige en opdracht deskundigenonderzoek.
81 | 11 mei 1994 | D. stuurt kopie Riagg-dossier naar orthopeed S2..
82 | 22 juni 1994 | Rechtbank heeft schriftelijk verslag nog niet ontvangen.
83 | 27 juni 1994 | Rapport van orthopaedisch chirurg S2..
84 | 15 januari 2003 | Brief aan ziekenhuis W. voor inzage.
85 | 22 januari 2003 | Reactie van Ziekenhuis W..
86 | 24 februari 2003 | Nogmaals brief aan Ziekenhuis W..
87 | 4 maart 2003 | Nogmaals reactie van Ziekenhuis W..
88 | 11 april 2003 | Brief aan orthopedisch chirurg S2..
89 | 16 juni 2003 | Nogmaals brief aan orthopedisch chirurg S2..
90 | 19 juni 2003 | Reactie van orthopedisch chirurg.
91 | 22 augustus 2003 | Vraag aan Rechtbank Middelburg.
92 | 10 september 2003 | Reactie van Rechtbank Middelburg.
93 | 21 april 2004 | Klaagschrift aan Regionaal Tuchtcollege.
94 | 27 april 2004 | Ontvangstbevestiging.
95 | 11 mei 2004 | Verweerschrift.
96 | 15 juni 2004 | Repliek.
97 | 2 juli 2004 | Dupliek.
98 | 12 oktober 2004 | Beslissing: klacht afgewezen.
99 | 10 januari 2005 | Voorlopig beroepschrift aan Centraal Tuchtcollege.
100 | 13 januari 2005 | Ontvangstbevestiging.
101 | 13 januari 2005 | Reglement Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.
102 | 4 februari 2005 | Aanvullend beroepschrift.
103 | 25 februari 2005 | Verweerschrift van orthopedisch chirurg S2..
104 | 2 augustus 2005 | Brief van advocaat van orthopedisch chirurg.
105 | 27 september 2005 | D. niet bij zitting aanwezig en reactie op verweerschrift.
106 | 10 november 2005 | Beslissing Centraal Tuchtcollege: beroep verworpen.
aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. L6..
107 | 20 juni 1996 | Rapportage algemeen.
108 | 27 maart 1997 | Beslissing: geen recht (meer) op ziekengeld.
109 | 1 april 1997 | Brief van D. over onduidelijkheden.
110 | 4 april 1997 | Brief van verzekeringsarts aan D.: beslissing ongeldig.
111 | 9 juni 1997 | Motivering van de hersteldverklaring.
112 | 1997 | Medische kaart (12/3, 21/3, 10/4, 21/5), handgeschreven.
113 | 1997 | Afschrift medische kaart, uitgewerkt, met correctie.
114 | 25 maart 2000 | Klacht tegen verzekeringsarts L6..
115 | 31 maart 2000 | Reactie op klachten van 26 februari en 25 maart.
116 | 30 juni 2000 | Vraag over term "mechanisch-funktionele stoornis".
117 | 14 juli 2000 | Reactie op brieven van 23 juni en 30 juni.
118 | 15 augustus 2000 | Klacht aan hoofdkantoor Gak, over niet beantwoorden van vraag.
119 | 1 september 2000 | Reactie op klacht van hoofdkantoor Gak.
120 | 5 december 2000 | Brief aan verzekeringsarts L6..
121 | 10 januari 2001 | Reactie op brief aan verzekeringsarts L6..
122 | 25 januari 2001 | Brief aan stafarts, over kopie van verslag.
123 | 13 februari 2001 | Brief van regiodirecteur.
124 | 2 juni 2001 | Klaagschrift aan Regionaal Tuchtcollege over L6..
125 | 16 augustus 2001 | Verweerschrift.
126 | 20 september 2001 | Repliek.
127 | 22 november 2001 | Interne brief van L6. over procedure bij Tuchtcollege.
128 | 26 november 2001 | Interne brief van L6. over procedure bij Tuchtcollege.
129 | 6 december 2001 | Interne brief van L6. over procedure bij Tuchtcollege.
De datum van de derde bladzijde is onbekend.
130 | 17 december 2001 | Dupliek.
131 | 9 april 2002 | Uitspraak Regionaal Medisch Tuchtcollege.
132 | 1 juli 2002 | Voorlopig beroepschrift.
133 | 22 augustus 2002 | Beroepschrift (aanvullende gronden).
134 | 25 september 2002 | Verweerschrift.
135 | 25 oktober 2002 | Briefwisseling met reumatoloog S8. toegevoegd.
136 | 30 december 2002 | Reactie van L6. op briefwisseling met S8..
137 | 13 januari 2003 | Reactie op brief van L6..
138 | 20 januari 2003 | D. niet zelf op de zitting.
139 | 6 februari 2003 | Pleitnota van advocaat.
140 | 18 maart 2003 | Beslissing Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.
aanvullend dossier: Klachtprocedure tegen verzekeringsarts dhr. K8..
141 | 15 februari 1999 | Aanvraag verlenging uitkering.
142 | 26 mei 1999 | Rapportage algemeen, 4 bladzijden met cursieve tekst.
143 | 28 mei 1999 | Geleideformulier claimbeoordeling.
144 | mei 1999 | Persoonlijke vragenlijst medisch/arbeidsdeskundig.
145 | 14 juni 1999 | Verzoek voor correctie van rapportage.
146 | 15 juli 1999 | Brief van verzekeringsarts, over correctie.
147 | 22 juli 1999 | Brief aan verzekeringsarts, over correctie.
148 | 26 juli 1999 | Brief van verzekeringsarts, over correctie.
149 | 5 augustus 1999 | Brief aan Registratiekamer, over correctie (datum moet 6 sep zijn).
150 | 4 oktober 1999 | Brief van Registratiekamer.
151 | 25 oktober 1999 | Brief van verzekeringsarts aan Registratiekamer.
152 | 29 oktober 1999 | Brief van Registratiekamer aan D., bemiddeling beëindigd.
153 | 19 november 1999 | Brief van D., over correctie.
154 | 17 januari 2000 | Brief aan D., over correctie, inzage, etc.
155 | 20 mei 2000 | Klacht tegen verzekeringsarts.
156 | 29 juni 2000 | Reactie op klacht tegen verzekeringsarts van 20 mei.
157 | 23 augustus 2000 | Verzoek voor correctie.
158 | 25 augustus 2000 | Reactie op verzoek voor correctie.
159 | 8 september 2000 | Herhaalde verzoek voor correctie.
160 | 12 september 2000 | Reactie op herhaalde verzoek voor correctie.
161 | 18 september 2000 | Formele klacht over correctie.
162 | 29 september 2000 | Herhaling formele klacht, aangetekend.
163 | 4 oktober 2000 | Reactie op herhaalde formele klacht.
164 | 21 september 2002 | Eigen verklaring over keuring van 20 mei 1999.
165 | 3 februari 2003 | Klaagschrift bij Medisch Tuchtcollege tegen K8..
166 | 12 maart 2003 | Verzoek voor machtiging.
167 | 13 maart 2003 | Brief van advocaat van K8. aan Gak.
168 | 18 maart 2003 | Advocaat van K8. stuurt machtiging naar Gak.
169 | 26 maart 2003 | Verzoek voor machtiging aan D. van UWV.
170 | 3 april 2003 | Brief van UWV aan advocaat K8.: geen belastbaarheidsprofiel.
171 | 9 april 2003 | UWV stuurt stukken aan K8..
172 | 10 april 2003 | Verweerschrift van dokter K8..
173 | 11 juni 2003 | Repliek op verweerschrift van dokter K8..
174 | 18 augustus 2003 | Dupliek.
175 | 25 november 2003 | Uitspraak Regionaal Tuchtcollege over dokter K8..
176 | 2 februari 2004 | In hoger beroep.
177 | 8 maart 2004 | Beroepschrift bij Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.
178 | 31 maart 2004 | Verweerschrift van dokter K8..
179 | 28 september 2004 | Uitnodiging zitting.
180 | 26 oktober 2004 | Pleitnota van advocaat van K8..
181 | 26 oktober 2004 | Pleitnota van advocaat van D..
182 | 7 december 2004 | Beslissing van Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.
183 | 16 december 2004 | D. stuurt uitspraak naar Inspectie voor de Gezondheidszorg.
aanvullend dossier: Huisartsen.
184 | 30 januari 1999 | Brief aan huisarts S9., met klacht.
185 | 8 februari 1999 | Brief van huisarts S9..
186 | 22 november 2002 | Brief aan huisarts J5..
187 | 2 december 2002 | Brief van huisarts J5. (handgeschreven).
188 | 2 december 2002 | Uitgewerkte brief van huisarts (uitgewerkt op 4 juni 2005).
189 | 18 november 2003 | Brief aan huisarts A6..
190 | 21 november 2003 | Brief van huisarts A6..
191 | 29 december 2003 | Brief aan Klachtencommissie.
192 | 6 januari 2004 | Brief van Klachtencommissie over bemiddeling.
193 | 7 januari 2004 | Antwoord: geen bezwaar bemiddeling + machtiging.
194 | 16 februari 2004 | Brief van huisarts A6.: verslaglegging verwijderd.
195 | 17 februari 2004 | Klachtencommissie: binnenkort afspraak voor bemiddeling.
196 | 19 februari 2004 | Klacht ingetrokken.
197 | 24 februari 2004 | Klachtencommissie: sluiting dossier conform verzoek.
aanvullend dossier: Verzoeken voor herziening van uitspraak van 1995.
198 | 12 maart 2002 | Verzoekschrift tot herziening.
199 | 9 april 2002 | Verweerschrift met begeleidende brief en inventarislijst.
200 | 5 september 2002 | Verzoekschrift tot herziening (nadere gronden).
201 | 6 september 2002 | Akte overlegging producties.
202 | 1 oktober 2002 | Aanvullende stukken.
203 | 11 december 2002 | Pleitnota.
204 | 23 december 2002 | Uitspraak rechtbank: verzoek voor herziening afgewezen.
205 | 10 januari 2003 | Correctie op uitspraak.
206 | 10 februari 2003 | Opvragen proces-verbaal.
207 | 10 februari 2003 | Proces-verbaal van de zitting op 11 december 2002.
208 | 10 februari 2003 | Reactie op fax: kosten deskundigen.
-------- gele scheidingspagina --------
209 | 10 oktober 2005 | Verzoek aan UWV om oude beslissingen te herzien.
210 | 12 oktober 2005 | Brief aan Raad van Bestuur UWV.
211 | 19 oktober 2005 | Brief aan Raad van Bestuur wordt als klacht behandeld.
212 | 31 oktober 2005 | Interne brief over mijn verzoek om oude beslissingen te herzien.
213 | 15 december 2005 | Verzoekschrift voor herziening met inventarislijst.
214 | 10 januari 2006 | Stroomdiagram.
215 | 11 januari 2006 | Aanvullend verzoekschrift.
216 | 1 februari 2006 | Verweerschrift (daarbij wel een dossier maar geen inventarislijst).
217 | 2 maart 2006 | Opmerkingen en vraag aan UWV over dossier.
218 | 24 maart 2006 | Uitspraak.
219 | 10 april 2006 | Opnieuw vraag aan UWV, aangetekend.
220 | 26 april 2006 | Verzetschrift.
221 | 26 april 2006 | Antwoord van UWV.
222 | 29 augustus 2006 | Uitnodiging zitting.
223 | 6 september 2006 | Aanvullende brief.
224 | 27 september 2006 | Het UWV laat zich niet vertegenwoordigen op de zitting.
225 | 29 september 2006 | Telefoonnotitie met begeleidende brief.
226 | 30 september 2006 | Pleitnotities.
227 | 2 oktober 2006 | Proces-verbaal van zitting.
228 | 8 november 2006 | Opvragen proces-verbaal van zitting.
229 | 10 november 2006 | Rechtbank verlengt termijn voor doen uitspraak.
230 | 21 december 2006 | Uitspraak: verzet ongegrond.
231 | 4 januari 2007 | Vragen van D. aan de Rechtbank, met correctie.
232 | 11 januari 2007 | Antwoord van de Rechtbank.
233 | 23 januari 2007 | Beroepschrift aan
CRvB.
234 | 24 januari 2007 | Ontvangstbevestiging van
CRvB.
235 | 29 januari 2007 | Geen hoger beroep mogelijk.
236 | 3 februari 2007 | Brief van D., een eerlijk proces onthouden.
Dit is het dossier dat ik naar de Rechtbank stuurde.
In de groene map zit het het "UWV dossier (de overige nog ontbrekende stukken)" van 447 kantjes.
In de bruine map zit de "aanvullende dossiers" van 491 kantjes.
Op de achtergrond liggen nog eens een groene en bruine map, want ik stuurde het in tweevoud.
Het dossier weegde ruim 5 kg, dus omdat het in tweevoud is, weegde het ruim 10kg.
Op de begeleidende brief had ik geschreven dat ik het aangetekend versturen zou, maar
een aangetekende brief kan maar tot 10kg. De doos met de dossiers woog 10,7 kg, dus
heb ik het op 2 augustus verstuurd als verzekerd pakket.
Ik ontving een aangetekende brief dat de zitting op 8 oktober zou zijn.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
AANTEKENEN
De heer D.
datum 14 augustus 2007
onderdeel T1
contactpersoon dhr R?.
ons kenmerk procedurenummer 07 /1682 WAO BRO1 T1
behandelend rechter mr. B16.
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij deel ik u mede dat het beroep zal worden behandeld ter zitting van
de rechtbank (enkelvoudige kamer) op maandag 8 oktober 2007, om 11.00 uur te Rotterdam,
###, Rechtbank Sector Bestuursrecht.
Ik nodig u uit daarbij aanwezig te zijn.
U bent niet verplicht om ter zitting te verschijnen,
tenzij u naast deze uitnodiging een oproeping ontvangt.
Uw kosten worden niet vergoed.
U kunt getuigen en deskundigen ter zitting meebrengen of hen
bij aangetekende brief of deurwaardersexploit oproepen om ter zitting te verschijnen.
U dient daarvan uiterlijk een week voor de dag van de zitting aan de rechtbank
en aan de andere partijen mededeling te doen,
met vermelding van namen en woonplaatsen.
Aan de door u opgeroepen of meegebrachte getuigen en deskundigen
bent u een vergoeding wegens reis- en verblijfkosten en tijdverzuim verschuldigd,
die na de zitting op uw verzoek ter griffie wordt vastgesteld.
U kunt tot tien dagen voor de zitting nadere stukken bij de rechtbank indienen.
Hoogachtend,
griffier
In de brief hierboven wordt de behandelend rechter genoemd. Dat is mevr. mr. B16..
Toen ik bij de nevenfuncties ging kijken bleek zij één
bijbaan te hebben bij het Rode Kruis. Dat heeft gelukkig met mijn procedures
niets te maken.
Op dinsdag 4 september 2007 belde ik 's ochtends naar de Rechtbank,
omdat ik nog geen reactie op mijn brief van 1 augustus 2007 had ontvangen.
Degene die ik sprak zou het aan de griffier en rechter vragen.
Later die ochtend werd ik teruggebeld. De griffier die mijn zaak
doet zou komende maandag pas terug zijn. En mijn vraag was niet helemaal
goed begrepen maar het kwam er op neer dat ik geen kopie
van de brieven zou krijgen die ik bij
punt 2 van mijn brief
van 1 augustus 2007 had opgevraagd.
Dus probeerde ik het later opnieuw met mijn brief van
21 november 2007,
en toen ontving ik wel het verslag van de zitting.
Vervolgens stuurde ik aangetekende brieven. Eén naar de Rechtbank
en vijf naar het UWV met oproepen aan de keuringsartsen en de jurist van het UWV
om naar de zitting bij de Rechtbank te komen.
Dit zijn de zes aangetekende brieven.
Hieronder staat eerst de brief aan de Rechtbank.
Aan: Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
onderdeel T1
t.a.v. de griffier
Rotterdam
(aangetekend)
Datum: 12 september 2007
Uw kenmerk: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Betreft: Aanvulling en oproepen
Bijlagen:
•
Een cd-rom met bestanden van de geluidsopnamen, d.d. 12 september 2007.
•
Document: "Opsomming van onzorgvuldigheden", d.d. 10 september 2007.
•
Oproep aan verzekeringsarts K4., d.d. 12 september 2007.
•
Oproep aan bezwaarverzekeringsarts O2., d.d. 12 september 2007.
•
Oproep aan bezwaarverzekeringsarts H9., d.d. 12 september 2007.
•
Oproep aan verzekeringsarts P2., d.d. 12 september 2007.
•
Mededeling oproepen en oproep aan mr. G4., d.d. 12 september 2007.
Edelachtbare Vrouwe, Heer,
Bijgaand stuur ik u een cd-rom met bestanden van de geluidsopnamen
en het document "Opsomming van onzorgvuldigheden".
Tevens laat ik u weten welke personen ik oproep voor de zitting.
Het betreft enkele (bezwaar)verzekeringsartsen van het UWV
en de jurist van het UWV:
• dhr. K4., per adres: UWV Goes.
• dhr. O2., per adres: UWV Breda.
• mevr. H9., per adres: UWV Breda.
• mevr. P2., per adres UWV Goes.
• dhr. mr. G4., per adres: UWV Breda.
Hoogachtend,
D.
Als bijlage deed ik er een cdrom bij met bestanden van de geluidsopnamen.
De mp3-bestanden zijn 128kbps (eentje was 96kbps), mono, 22050Hz.
De cdrom is geen multisessie, ISO modus 1, ISO level 2 (tot 31 tekens),
Joliet, titel "07_1682". De cdrom zat in een papieren hoesje dat ik
had vastgeplakt op een 120 grams A4 papier.
cd-rom met bestanden van de geluidsopnamen
Behorende bij mijn brief van 12 september 2007.
Uw kenmerk: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Inhoud:
• 2001-01-15_hoorzitting.mp3 : De hoorzitting van 15 januari 2001.
• 2003-08-11_hoorzitting.mp3 : De hoorzitting van 11 augustus 2003.
• 2004-03-29_keuring.mp3 : De keuring van 29 maart 2004.
• 2005-01-05_hoorzitting.mp3 : De hoorzitting van 5 januari 2005.
• 2005-12-08_keuring.mp3 : De keuring van 8 december 2005.
• 2005-12-08_ad.mp3 : Arbeidsdeskundige op 8 december 2005.
• 2006-03-27_ad.mp3 : Arbeidsdeskundige op 27 maart 2006.
• 2006-08-01_hoorzitting.mp3 : De hoorzitting op 1 augustus 2006.
• inhoud.pdf : Dit bestand.
dhr. D.
Hierboven schreef ik dat de bestanden van het gesprek bij de arbeidsdeskundige
"2005-12-08_ad.mp3" en "2006-03-27_ad.mp3" heetten, maar in werkelijk
was de bestandsnaam met het volledige woord "arbeidsdeskundige" in plaats
van "ad".
Opsomming van onzorgvuldigheden
Datum : 10 september 2007
Versie : 1
Tijdens de hoorzitting van 11 augustus 2003 heb ik verteld over
de onzorgvuldigheden die als basis voor de keuringen dienen
(zie daarvoor het
woordelijk verslag van 30 december 2003).
Met dit document wil ik de onzorgvuldigheden beschrijven.
Kort gezegd worden onjuiste gegevens gebruikt om mij te beoordelen
en aan de serieuze gegevens wordt nauwelijks aandacht besteed.
Inleiding
Als mijn klachten oplopen dan is dat ook aan mij te merken
(zoals mijn gezichtsuitdrukking, mijn stem, en hoe ik op een stoel zit).
Bij sommige mensen levert dat bij hen soms felle reacties op.
Vanaf het moment dat ik mijn
eigen stoel meeneem,
lopen mijn klachten niet zo snel op en zijn de reacties
ook niet zo overtrokken negatief als daarvoor.
Behalve het hebben van gezondheidsproblemen heb ik
geen aanleiding gegeven voor de negatieve en kwetsende opmerkingen.
1992. Onderzoek door het Riagg
Mijn huisarts verwees mij naar het Riagg om te onderzoeken
of er een psychische oorzaak voor mijn lichamelijke klachten was.
Uiteindelijk bleek uit de psychologische test alleen dat
ik lichamelijke klachten had ingevuld. Op basis van
de door mij aangegeven lichamelijke klachten is ten onrechte geconcludeerd
dat het psychisch was.
Door klinisch psycholoog dhr. drs. K7. is de brief van 19 november 1992
aan het Gak geschreven. Psycholoog K7. trok zijn conclusies nadat hij
slechts één keer met mijn had gesproken (minder dan één uur).
De zeer negatieve opmerkingen in die brief komen vrijwel allemaal
van het eerste evaluatiegesprek bij het Riagg door mevr. K9..
Zij werd boos omdat ik o.a. te traag reageerde en te traag praatte
en omdat ik niet over psychische klachten kon vertellen omdat ik die niet had.
Overigens heb ik niet gezegd dat mijn klachten niet psychisch zouden zijn.
Toen mijn huisarts mij naar het Riagg verwees heb ik dat ook gedaan,
terwijl ik toen nog niet lichamelijk was onderzocht en daarvoor alleen
naar fysiotherapie was verwezen. Ik heb ook het hele onderzoek bij
het Riagg ondergaan. Omdat het onderzoek bij het Riagg merkwaardig verliep
heb ik daarnaast nog een zelfstandige psycholoog opgezocht
(psycholoog F3.).
In 2003 kreeg drs. K7. een waarschuwing voor die brief.
1992, 1993. Keuring door ZiekteWet-verzekeringsarts dhr. R5..
Dhr. R5. beweert in zijn brief van 1 december 1992:
"Het medisch circuit heeft tot nu toe geen aanknoppingspunten kunnen vinden".
Dat is echter niet juist. Ik was nog niet door een specialist onderzocht
en bij behandeling door een arts voor orthomanuele therapie bleek
het manipuleren van mijn nekwervels veel uit te maken.
Op dat moment had mijn huisarts alleen een bloedonderzoek laten doen.
Zonder onderbouwing schrijft hij op: "Zw-diagnose code 0309",
dat staat voor: "overige reacties op ernstige stress".
1992 ... 1995. Keuring door WAO-verzekeringsarts dhr. P5..
Door dhr. P5. wordt op basis van een brief van verzekeringsarts R5.
en de brief van het Riagg er van uit gegaan dat mijn klachten psychisch zijn.
Bij het eerste gesprek in december 1992 ga ik ook nog eens vertellen
dat bij het Riagg niets psychisch is gevonden
(zoals mondeling aan mij verteld was). Dhr. P5. vertelde mij niet over
de brieven van het Riagg en van verzekeringsarts R5.,
en die brieven kende ik in 1992 ook nog niet.
Dhr. P5. schrijft dat ik "rigide" overkom en dat ik
een "starre indruk" zou maken als hij mij lichamelijk beschrijft.
Maar al snel gebruikt hij het woord "rigide" om mij
als persoon te beschrijven. Hij schrijft echter over zichzelf:
"... mijn stellige houding dat er psychische problematiek moet bestaan ...".
1993. Reumatoloog dhr. S8.
Reumatoloog S8. is de eerste specialist die mijn klachten onderzocht,
sinds ik geen hele dagen meer kon werken. Op het moment dat hij mij onderzocht
zat ik al in de WAO.
Zijn diagnose heeft ten onrechte geen rol gespeeld bij de beoordeling
van verzekeringsarts P5. van het Gak. Ook bij de Rechtbank bij
de uitspraak van 1995 heeft zijn diagnose geen rol gespeeld.
Toch is dit tot op heden de enige specialist die mijn klachten serieus heeft onderzocht.
1993. Orthopedisch chirurg dhr. S2..
Orthopedisch chirurg S2. is door de Rechtbank aangewezen
om mij te onderzoeken. Hij blijkt echter niet de juiste persoon
om mijn klachten te onderzoeken, aangezien hij in zijn brief van
25 februari 2005 schrijft: "Omdat ik geen oordeel mag uitspreken
over psychiatrische aspecten, die duidelijk in de anamnese naar voren kwamen ...".
Hij is er blijkbaar van overtuigd dat mijn klachten psychisch zijn,
maar heeft ondanks aandringen dat niet willen onderbouwen
en hij heeft niet willen zeggen welke klachten hij bedoeld.
Daaruit kan ik geen andere conclusie trekken dan dat hij ondeskundig
en bevooroordeeld is op het gebied van mijn klachten.
1994. psychiater dhr. E2..
Het gesprek bij psychiater E2. duurde twee uur. Het laatste kwartier kon ik
door het oplopen van mijn klachten niet zo veel meer vertellen.
Ik vond zelf dat ik het nog lang had volgehouden,
maar psychiater E2. gaat ervan uit dat het altijd al heeft bestaan
als hij in zijn rapport van 26 oktober 1994 schrijft:
"Er zijn zoals gezegd zeer duidelijke kontaktuele beperkingen.
Mijns inziens hebben deze kontaktproblemen altijd al bestaan".
Psychiater E2. schreef zijn rapport na één gesprek met mij.
In het rapport wordt de indruk gewekt alsof ik geweigerd heb
om toe te geven dat het psychisch zou zijn,
maar zo'n discussie heeft niet plaatsgevonden.
De psychiater kreeg een waarschuwing voor dat rapport.
1996, 1997. Keuring door verzekeringsarts dhr. L6..
De keuringen door verzekeringsarts L6. zijn naar mijn mening
geen echte keuringen. Hij heeft mij nooit lichamelijk onderzocht.
Toen ik in 1997 niet meer in staat was om halve dagen te werken,
had verzekeringsarts L6. mij moeten onderzoeken. Maar omdat mijn klachten
dezelfde oorzaak hadden vond hij het niet nodig om
mijn arbeidsongeschiktheidspercentage te bepalen.
Met de brief van 4 april 1997 wordt de herstelmelding teruggedraaid.
Vervolgens werd ik gekeurd door verzekeringsarts mw. K2..
Zij schreef geen rapport, in het dossier zit alleen
een handgeschreven notitie van haar.
Daarna werd ik weer opgeroepen bij verzekeringsarts L6. op 21 mei 1997.
Hij verteld mij dat het voor de WAO hetzelfde blijft omdat
ik geen nieuwe medische rapporten aandraag.
Reumatoloog S8. schreef over een "mechanisch-funktionele stoornis".
Daaruit trekt verzekeringsarts L6. ten onrechte de conclusie
dat daarmee iets psychisch bedoeld wordt en stelt
de diagnose "functionele nekklachten".
Het Tuchtcollege concludeerde dat hij ten onrechte die term van
de reumatoloog als psychisch heeft uitgelegd, maar legt geen maatregel op.
1997. psychologisch rapport van psycholoog mw. drs. F3..
Psycholoog F3. heeft zowel in 1992 als in 1997 meerdere gesprekken
met mij gevoerd. Het rapport van psycholoog F3. uit 1997 is niet
door het UWV geaccepteerd omdat het niet zou passen bij de rapporten
van psycholoog K7. en psychiater E2.. Maar psycholoog K7. en
psychiater E2. schreven hun rapport na één gesprek met mij,
en kregen allebei een waarschuwing voor hun rapport.
1999. Keuring door verzekeringsarts-in-opleiding dhr. K8..
Hij schrijft hij in zijn rapport dat mijn belastbaarheid hetzelfde is gebleven
als het belastbaarheidspatroon van 1994. Op dat moment is er echter nog helemaal
geen belastbaarheidspatroon (of belastbaarheidsprofiel of iets dergelijks) opgesteld.
Ook erkent hij de diagnose van reumatoloog S8. niet.
Hij schrijft de onjuiste diagnose "functionele nekklachten" over van
verzekeringsarts L6..
2004. Keuring door verzekeringsarts mw. P2..
Verzekeringsarts P2. lijkt tijdens de keuring kennis te hebben van nekklachten.
In haar rapport schrijft zij echter de vorige verzekeringsarts over,
zoals de onjuiste diagnose. Zij schrijft bij de diagnose: "8L100 Nekpijn
(functionele nekklachten)". Er waren inmiddels heel wat nieuwe gegevens over
de onzorgvuldigheden in het verleden, maar dat negeert zij.
2005. Keuring door verzekeringsarts dhr. K4.
Verzekeringsarts K4. zet in zijn rapport bij de diagnose twee dingen,
maar als eerste: "8L610 Nek- en rugklachten secundair
aan mechanisch bepaalde houdingsproblematiek met
kleine standsafwijkingen op meerdere niveaus".
Daarmee is (12 jaar na het rapport van S8.) eindelijk het woord "mechanisch"
in de diagnose terecht gekomen. Hiermee wordt nog eens duidelijk dat
de mening van het UWV door de jaren heen is opgeschoven.
Toch worden nog steeds de onjuiste gegevens uit het verleden gebruikt.
Door verzekeringsarts K4. wordt vrijwel geen rekening gehouden met
mijn verleden en hoe ik leef en hoe de belastbaarheid van mijn nek verslechterd is.
Met vriendelijke groet,
D.
In de brief hierboven schrijf ik over een evaluatiegesprek bij het Riagg.
Dat ben ik later een aanmeld-gesprek gaan noemen.
Aan: UWV Goes
Afdeling AG
t.a.v. dhr. K4., verzekeringsarts
Goes
(aangetekend)
Datum : 12 september 2007
Referentie Rechtbank: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Referentie UWV:
B&B ### JG4
Bijlagen :
• Uitnodiging Rechtbank aan mij, d.d. 14 augustus 2007.
• Brief van dokter K8., d.d. 10 april 2003.
• Brief van chirurg H10., d.d. 13 januari 1971.
Geachte dokter K4.,
Hierbij roep ik u op om naar de zitting van mijn negende beroepszaak te komen.
Het grootste probleem is dat er een groot verschil is tussen
mijn gezondheid en uw visie daarop. Tijdens de bezwaar- en beroepsprocedures
doe ik een beroep op de regels en richtlijnen en probeer ik duidelijk
te maken dat er voor allerlei beweringen van het UWV geen onderbouwing is.
Helaas komt daardoor soms mijn gezondheid en mijn mogelijkheden
op de achtergrond. Desondanks zou ik graag willen dat u bij
de Rechtbank een paar vragen beantwoord.
Daarmee probeer ik dan vervolgens bij de Rechtbank duidelijk te maken
dat de beslissing van het UWV op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
Zou u tijdens de zitting de volgende vragen willen beantwoorden:
(1)
In mijn brief van
24 februari 2006 stelde ik o.a. de volgende vragen:
"1. Kan er volgens u krachtverlies (en ook minder kracht om adem te halen)
door nekproblemen komen?
2. Kan volgens u duizeligheid ontstaan door nekproblemen?"
In uw brief van
22 maart 2006 antwoordt u daarop:
"- U vraagt of 'nekproblemen' tot krachtsverlies en tot duizeligheid
kunnen leiden (vraag 1 en 2). In deze merk ik op dat
het woord 'nekproblemen' in deze te vaag is geformuleerd
om hier in dit verband in meer specifieke zin op te kunnen antwoorden."
Zou u mijn vragen alsnog bij de Rechtbank willen beantwoorden.
Het gaat daarbij vanzelfsprekend om mijn nekproblemen,
die o.a. door reumatoloog S8. zijn verwoord.
(2)
In diezelfde brief van 24 februari 2006 vraag ik bij
punt 6 en 7 of u kunt bevestigen dat u één van de begeleiders
van verzekeringsarts-in-opleiding dhr. K8. was, en in hoeverre u
mede verantwoordelijk bent voor het rapport van
verzekeringsarts-in-opleiding K8. van 26 mei 1999.
In uw brief antwoordt u: "Wel wil ik in dit verband verklaren,
dat ik vóór de huidige beoordeling noch direct zelf,
noch in relatie tot wie dan ook binnen het GAK c.q. het UWV,
ooit enige bemoeienis heb gehad met kwesties,
die uw dossier of uw persoon betroffen".
Daarmee heeft u geen antwoordt gegeven op mijn vraag of u
één van de begeleiders van verzekeringsarts-in-opleiding dhr. K8. was.
Zou u die vraag bij de Rechtbank alsnog willen beantwoorden?
Ik wijs u er op dat dhr. K8. in zijn brief van 10 april 2003 bij punt 6 schrijft:
"Verweerder, sinds 19 november 1993 arts, is als verzekeringsarts in opleiding
bij GAK Nederland, kantoor Goes, werkzaam geweest van 1 mei 1999 tot 1 september 2002.
Verweerder werd gedurende de opleiding begeleid door de heer M4.,
als verzekeringsarts verbonden aan het GAK en door
de heer K4., destijds stafverzekeringsarts. De supervisor van verweerder
was mevrouw V5., eveneens staf-verzekeringsarts."
En in diezelfde brief schrijft hij bij punt 9 op bladzijde 4 (het tweede punt 9):
"De in concept opgestelde rapportage van 26 mei 1999 heeft verweerder vervolgens
- zoals tijdens de opleiding gebruikelijk - besproken met zijn begeleiders,
waarna deze werd verzonden."
Daar wordt dus gesproken over "begeleiders", in meervoud.
(3)
U schrijft in uw rapport bij het lichamelijk onderzoek over mijn rug:
"... de anteflexie blijft licht achter, hetgeen echter meer te maken heeft
met betrokkene's lengte dan met een specifiek rugprobleem".
Hoe moet ik dat opvatten? Hoe kan mijn lengte te maken hebben met
het minder soepel zijn van mijn rug?
Dat de houding van rug niet optimaal is, daar zijn de meeste artsen het wel
over eens. Dat daar een oorzaak voor is, is volgens mij te zien op
de röntgenfoto's. Door reumatoloog S8. is iets over de oorzaak geschreven
in zijn rapport van 23 augustus 1993 als hij schrijft:
"Laag lumbale scoliose convex naar links.
Bekken ook lichte scheefstand t.n.v. links".
Dat is voor mij van belang omdat dit wel op de röntgenfoto's te zien is,
maar in hoeverre mijn nek belastbaar is niet op de röntgenfoto's te zien is.
Degenen die deskundig zijn op dat gebied vertellen mij dat een scheefstand
van wervels boven in de wervelkolom te maken kan hebben met scheefstand
van wervels onder in de wervelkolom, en dat is ook wat ik zelf ervaar.
Ik voeg als bijlage een brief van een specialist toe, die mij onderzocht
toen ik 5 jaar oud was. Dat papier zag ik dit jaar voor het eerst.
De specialist schrijft over een "erge stijle wervelkolom".
Het is daarom aannemelijk dat mijn nek vanaf toen al scheef belast werd.
Indien u niet naar de zitting komt, zou u deze vragen dan schriftelijk willen beantwoorden.
U kunt uw antwoorden naar mij sturen, of uw antwoord via de afdeling
bezwaar & beroep naar de Rechtbank sturen.
Dhr. mr. G4. behandeld mijn zaak namens het UWV.
Met vriendelijke groet,
D.
Aan: UWV Breda
Afdeling Bezwaar & Beroep
t.a.v. dhr. O2., bezwaarverzekeringsarts
Breda
(aangetekend)
Datum : 12 september 2007
Referentie Rechtbank: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Referentie UWV:
B&B ### JG4
Bijlagen :
• Uitnodiging Rechtbank aan mij, d.d. 14 augustus 2007.
•
Uw rapport van 10 oktober 2005.
•
Uw rapport van 2 maart 2006.
Geachte dokter O2.,
Hierbij roep ik u op om naar de zitting van mijn negende beroepszaak te komen.
Zou u tijdens de zitting de volgende vragen willen beantwoorden:
(1)
In uw brief van 10 oktober 2005 schrijft u: "Het blijkt hier niet zozeer te gaan
om een maximum aantal uren, maar meer om een minimumaantal".
In uw brief van 2 maart 2006 schrijft u: "Het gaat hier naar mijn oordeel om
een minimum aantal werkuren per dag, niet om een maximum aantal".
Zou u die beweringen alsnog willen onderbouwen?
(2)
Betekent dat volgens u dat alle (bezwaar)verzekeringsarts die
de urenbeperking van 6 uur per dag van elkaar overschreven,
eigenlijk bedoelden dat er geen urenbeperking zou zijn?
Het gaat om de volgende (bezwaar)verzekeringsartsen:
• dhr. P5., 1992...1995.
• dhr. L6., 1995, 1996.
• mevr. K2., 1997 (zij heeft niet de "6 uur" overgeschreven,
maar ook niet geschreven dat de urenbeperking zou kunnen vervallen).
• mevr. G5., 1997.
• dhr. K8., 1999.
• mevr. D2., 1999...2005.
• mevr. P2., 2004.
(3)
In uw brief van 2 maart 2006 schrijft u aan de Centrale Raad van Beroep o.a.:
• "De geschiktheid voor 6 werkuren per dag gold
de (eigen) functie van programmeur"
• "de gestelde urenbeperking geldt alleen t.a.v. het verrichten van
de eigen of soortgelijke werkzaamheden"
Zou u dan willen uitleggen wat het verschil maakt tussen
mijn toenmalige functie van programmeur en andere werkzaamheden.
Dus welke belasting van mijn toenmalige functie zou niet meer aanwezig zijn
bij andere werkzaamheden.
(4)
In uw brief van 10 oktober 2005 en in uw brief van 2 maart 2007
schrijft u de volgende zin: "Weliswaar is het aannemelijk dat
de door hem ervaren klachten een nadelig effect hebben op
zijn energetische vermogens, echter dit effect is van secundaire aard
en kan niet leiden tot het stellen van een urenbeperking binnen
de kaders van de richtlijn".
Kunt u uitleggen wat u met secundaire aard bedoeld?
(5)
Waarom valt het volgens u daarom niet binnen de kaders van de richtlijn?
Ik heb dat in de richtlijn niet kunnen lezen.
(6)
In uw brief van 10 oktober 2005 schrijft u: "De primaire verzekeringsarts kwam
tot de conclusie dat er sprake is van functionele nekklachten".
Wat bedoelt u met "functionele nekklachten" ?
Ik vermoed dat de termen "functionele nekklachten" en "secundaire aard"
met elkaar te maken hebben. Daarom wijs ik u er op dat verzekeringsarts L6. in 1996 en 1997
beweerde dat mijn klachten een psychische oorzaak hebben omdat reumatoloog S8.
in zijn rapport van 23 augustus 1993 schrijft: "Het probleem is niet zozeer
een reumatische aandoening, danwel een mechanisch-funktionele stoornis".
Alhoewel dat volgens mij niet onduidelijk is, licht reumatoloog S8.
dat desgevraagd nog eens toe in zijn brief van 18 december 1997,
waarin hij schrijft: "Voor alle duidelijkheid, funktioneel betekend indeze niet dus psychisch".
Omdat de verzekeringsartsen na verzekeringsarts L6. toch bleven overschrijven
dat mijn nekklachten functioneel (in de betekenis van psychisch) zouden zijn,
heb ik verzekeringsarts L6. bij het Tuchtcollege aangeklaagd.
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg legde hem geen maatregel op,
maar schrijft wel in hun beslissing van 18 maart 2003: "Aan klager moet worden toegegeven dat,
waar de arts de door de reumatoloog gebruikte term "functioneel" heeft geïnterpreteerd
als "psychisch", deze interpretatie op zich niet juist is".
Indien u niet naar de zitting komt, zou u deze vragen dan schriftelijk willen beantwoorden.
U kunt uw antwoorden naar mij sturen, of uw antwoord via de afdeling bezwaar & beroep
naar de Rechtbank sturen. Dhr. mr. G4. behandeld mijn zaak namens het UWV.
Met vriendelijke groet,
D.
Aan: UWV Breda
Afdeling Bezwaar & Beroep
t.a.v. mw. H9., bezwaar-verzekeringsarts
Breda
(aangetekend)
Datum : 12 september 2007
Referentie Rechtbank: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Referentie UWV:
B&B ### JG4
Bijlagen :
• Uitnodiging Rechtbank aan mij, d.d. 14 augustus 2007.
•
Uw medisch rapportage van 6 februari 2007.
•
Rapport van bezwaarverzekeringsarts O2. van 10 oktober 2005.
•
Rapport van bezwaarverzekeringsarts O2. van 2 maart 2006.
• Oproep aan bezwaarverzekeringsarts O2., d.d. 12 september 2007.
•
Woordelijk verslag hoorzitting 11 augustus 2003, d.d. 30 december 2003.
• Belastbaarheid, zelf ingevuld, d.d. 9 januari 2001.
Geachte dokter H9.,
Hierbij roep ik u op om naar de zitting van mijn negende beroepszaak te komen.
Zou u tijdens de zitting de volgende vragen willen beantwoorden:
(1)
In uw rapport van 6 februari 2007 schrijft u dat bezwaarverzekeringsarts O2. gemotiveerd
heeft aangeven waarom de urenbeperking is vervallen.
Bij de bijlagen heb ik mijn oproep aan dokter O2. toegevoegd. Misschien kunt u op
de zitting die vragen beantwoorden, want ik kan in
de brieven van bezwaarverzekeringsarts O2. geen motivatie lezen.
(2)
In uw rapport refereert u aan een zin uit mijn bezwaarschrift van 15 mei 2006
bij punt 3 waar ik schreef dat naar mijn mening verzekeringsarts dhr. K4. ook gewoon door gaat
met de onjuiste gegevens zoals die vanaf 1992 in de rapporten staan.
Volgens u wordt die stelling niet nader onderbouwd.
Dat begrijp ik eerlijk gezegd niet, omdat ik al vanaf 1993 probeer duidelijk te maken
dat het Gak en het UWV nauwelijks rekening met mijn nekklachten houden.
Tijdens de hoorzittingen en in de brieven van mijn advocaat en de brieven van mij
komt dat steeds opnieuw weer aan de orde.
Vooral tijdens de hoorzitting op 11 augustus 2003 heb ik geprobeerd
om wat uitgebreider te vertellen wat er allemaal mis gegaan is.
Het woordelijk verslag daarvan heb ik als bijlage toegevoegd.
(3)
In uw rapport schrijft u dat ik geen concrete bezwaren t.a.v.
de functionele mogelijkheden lijst naar voren heb gebracht.
In de bijlage heb ik daarom het door mij zelf ingevulde papier over
mijn belastbaarheid van 9 januari 2001 toegevoegd. Dat heb ik ingevuld op basis wat
ik meerdere uren achtereen en meerdere dagen achter elkaar kan doen,
en dan blijft er weinig over.
Indien u niet naar de zitting komt, zou u deze vragen
dan schriftelijk willen beantwoorden. U kunt uw antwoorden naar mij sturen,
of uw antwoord via de afdeling bezwaar & beroep naar de Rechtbank sturen.
Dhr. mr. G4. behandeld mijn zaak namens het UWV.
Met vriendelijke groet,
D.
In de brief hierboven noem ik als laatste bijlage
een zelf ingevuld papier over mijn belastbaarheid.
Misschien ben ik vergeten om dat papier er bij te doen.
Aan: UWV Breda
Afdeling Bezwaar & Beroep
t.a.v. dhr. mr. G4.
Breda
(aangetekend)
Datum : 12 september 2007
Referentie Rechtbank: procedurenummer 07 / 1682 WAO BRO1 T1
Referentie UWV:
B&B ### JG4
Betreft: Mededeling oproepen en oproep.
Bijlagen :
• Brief aan Rechtbank, d.d. 12 september 2007, met daarbij de oproepen.
• Document "Opsomming van onzorgvuldigheden", d.d. 10 september 2007.
• Uitnodiging Rechtbank aan mij, d.d. 14 augustus 2007.
Geachte heer G4.,
Hierbij laat ik u weten welke personen ik oproep
voor de zitting bij de Rechtbank. Zie daarvoor de bijlagen.
Tevens roep ik u ook op om naar de zitting
van mijn negende beroepszaak te komen.
Zou u tijdens de zitting de volgende vragen willen beantwoorden:
(1)
Waarom heeft u de moeite niet genomen
om een inventarislijst te maken?
(2)
Waarom heeft u nog steeds de computeruitdraaien
(met de arbeidsmogelijkhedenlijst en verwoordingen en omschrijvingen)
in het dossier bij 1997 en 1999 zitten, en niet bij het rapport
van bezwaar-arbeidsdeskundige B6. van 4 februari 2003,
waar ze als bijlage bij horen omdat ze op die datum (4 februari 2003) gemaakt zijn.
(3)
Op welke wijze heeft het UWV gevolg gegeven aan de opdracht
in de uitspraak van 17 augustus 2005 om binnen 6 weken
een nieuw besluit op bezwaar te nemen?
Bij de Rechtbank zou u wellicht nog een aantal van de vragen kunnen beantwoorden
die ik aan de verzekeringsartsen heb gestuurd.
Met vriendelijke groet,
D.
Ik had een paar (bezwaar)verzekeringsartsen opgeroepen om naar de zitting
te komen. Verzekeringsarts K4., die de keuring had gedaan, heeft daar
schriftelijk op gereageerd.
Hieronder staat eerst de begeleidende brief van de Rechtbank, dan
de begeleidende brief van het UWV, dan de reactie van de verzekeringsarts.
Uit de brief van de Rechtbank blijkt dat het kenmerk van de Rechtbank
is gewijzigd. De code voor de Rechter was eerst "BRO1", en is nu "STRN".
De code "STRN" staat voor rechter S17.. Zij heeft geen bijbanen, dus
dat kan geen probleem zijn. Maar het was netjes geweest als de Rechtbank
mij had laten weten dat er een andere rechter is.
de Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector Bestuursrecht
De heer D.
datum 27 september 2007
onderdeel T1
ons kenmerk procedurenummer 07 /1682 WAO STRN T1
bijlage(n) Stukken van verweerder d.d. 26 september 2007.
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Ter completering van uw dossier zend ik u hierbij een kopie van (een) stuk(ken),
ontvangen na de verzending van de uitnodiging voor de behandeling van het beroep
ter zitting van maandag 8 oktober 2007.
Hoogachtend,
griffier
UWV
BREDA
Rechtbank
Sector Bestuursrecht
ROTTERDAM
Datum 26 september 2007
Van Klantencontactcentrum T (0900) ###, F (076) ###
Ons kenmerk
B&B ### JG4
Uw kenmerk 07/1682 WAO BRO1 Tl
Onderwerp
Beroepszaak ten name van de heer D. te ###
Geachte heer, mevrouw,
In bovenvermelde beroepszaak, welke zaak ter terechtzitting op 8 oktober 2007
zal worden behandeld, doen wij u hierbij een afschrift in tweevoud toekomen
van een schrijven d.d. 17 september 2007 van de heer K4., verzekeringsarts.
Wij hebben de heer D. het schrijven van de heer K4. niet toegezonden.
Hoogachtend,
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
mr. G4.
beambte bezwaar en beroep
UWV
GOES
Datum 17 september 2007
Van UWV Telefoon T ###, F
Ons kenmerk ###
De heer D.
Onderwerp
Geachte heer D.,
in uw schrijven d.d.
12-09-07, dat alhier in goede orde ontvangen is,
doet u het verzoek om bij de a.s. zitting van een beroepszaak aanwezig te zijn.
Hieraan kan door mij echter geen gevolg worden gegeven.
N.a.v. een eerder schrijven d.d.
24-02-06 van u heb ik vervolgens
in een uitvoerig schrijven d.d.
22-03-06 antwoord gegeven op uw vragen.
De vragen, die u thans stelt, heeft u merendeels eerder ook al gesteld.
Ik wens dan ook te verwijzen naar mijn eerdere antwoord,
zoals opgenomen in mijn brief d.d. 22-03-06.
T.a.v. punt 1 wens ik in dit verband nog op te merken,
d at het mij niet zinvol voorkomt om een discussie te ontlokken
over 'nekproblemen' (meer i.h.a.) en een evt. relatie hiervan
tot krachtsverlies en /of duizeligheid. In het kader van
de beroepszaak dient m.i. gewoon centraal te staan of het door mij ingenomen standpunt
over
uw specifieke medische problematiek in relatie tot arbeidsbelastbaarheid
de toets der kritiek kan doorstaan.
T.a.v. uw tweede vraag merk ik nogmaals op, dat deze vraag niet relevant
kan worden geacht voor de door mij verrichte beoordeling en het door
mij ingenomen standpunt, dat u thans in het kader van een beroepszaak
aan de orde wil stellen. Ik heb u eerder
naar waarheid geantwoord,
dat ik vóór deze beoordeling nimmer direct zelf,
noch in relatie tot wie dan ook binnen het GAK c.q. UWV,
enige bemoeienis heb gehad met kwesties, die uw dossier of uw persoon betroffen.
Ik begrijp dan ook niet goed, waarom u er nu weer op terugkomt.
Ik ben eerder formeel korte tijd aangesteld geweest
als tijdelijk stafverzekeringsarts, maar door persoonlijke omstandigheden heb ik
feitelijk al heel snel geen invulling meer kunnen geven aan deze functie,
waarna een andere stafverzekeringsarts is aangesteld.
Voorzover de heer K8. zich heeft beroepen op een begeleidende rol van mij,
kan dit hooguit in formele zin als juist worden gezien
(dit bovendien voor slechts heel korte duur),
maar zeker niet in feitelijke c.q. inhoudelijke zin
(hetgeen ook heel makkelijk door mij kan worden aangetoond,
maar ik acht dit voor onderhavige kwestie irrelevant).
T.a.v. uw derde vraag moet ik inmiddels ruimschoots na datum
van de betreffende beoordeling enigszins speculeren,
maar waarschijnlijk heb ik het zo bedoeld,
dat ik bij het beoordelen van de rugfuncties geen specifieke afwijking
c.q. bijzonderheid op onderrugniveau heb kunnen vaststellen ter verklaring
van het licht achterblijven van het vooroverbuigen.
(Het kan b.v. bij erg lange mensen wel eens voorkomen,
dat er relatieve verkorting van de hamstringspieren in de benen speelt,
hetgeen er dan aan kan bijdragen, dat het vooroverbuigen niet geheel soepel verloopt
c.q. licht achterblijft. Ik heb dit toen niet nader uitgezocht,
daar het onderzoek door u als belastend werd ervaren).
In de hoop met deze brief toch naar tevredenheid op uw vragen
te hebben geantwoord, groet ik u vriendelijk.
Hoogachtend,
K4.
Verzekeringsarts
Uitvoering werknemersverzekeringen
Vervolgens was er de
zitting en uitspraak.
Laatste wijziging van deze bladzijde: januari 2012