Correspondentie met rechtbank
1994
Hieronder staat de begeleidende brief van de
Rechtbank naar de uitvoeringsinstelling waarbij
waarschijnlijk het psychiatrisch rapport werd
meegestuurd.
Arrondissementsrechtbank te M.
Sector Bestuursrecht
Het bestuur der Nieuwe Industriële Bedrijfsvereniging
G.
reg.nr.: 93 / 732 AAW /WAO REN M3 94/432
uw kenmerk: ###
M., 4 november 1994
casusnr.:
onderwerp: het beroep van D. te ###
telefoon voor dit onderwerp: ###
Geachte heer/mevrouw,
Ter completering van uw dossier zend ik u hierbij
een kopie van (de) gedingstuk(ken):
Vraagst. + A32
Hoogachtend,
griffier
Mijn advocaat vraag uitstel aan.
Arrondissementsrechtbank Middelburg
Sector Bestuursrecht
MIDDELBURG
T.a.v. de E.A. Heer Griffier
M., 18 november 1994
Reg. nr: 93/732 94/432 AAW/WAO REN M3
Edelachtbare Heer,
In goede orde ontving ik uw brief met bijlagen van 4
november jl.
Ter zake van het rapport vindt een bespreking met cliënt plaats
op 23 november a.s., alwaar een reactie op het rapport zal worden geformuleerd.
Ik verzoek u derhalve vriendelijk een uitstel te verlenen tot indiening
van een reactie tot 5 december a.s..
Gaarne vernemende.
Met de meeste hoogachting,
Uw dv.,
P.
De rechtbank geeft 2 weken uitstel.
Arrondissementsrechtbank te Middelburg
Sector Bestuursrecht
De heer P.
reg.nr.: 93 / 732 AAW /WAO REN M3
Middelburg, 21 november 1994
onderwerp: het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Naar aanleiding van uw brief deel ik u mede dat de rechtbank instemt
met een verlenging van de in de bovengenoemde beroepsprocedure gestelde termijn.
De termijn wordt thans verlengd tot twee weken na de dagtekening van deze brief.
Hoogachtend,
griffier.
Ik ben in die tijd naar het kantoor van mijn advocaat gegaan om
over het
psychiatrisch rapport
te praten. Mijn advocaat vroeg zich af wat er tijdens
dat gesprek met de psychiater gebeurd was, omdat het
op het einde een steeds meer negatieve klank krijgt.
Ik vertelde m'n advocaat dat er helemaal niets bijzonders
was gebeurd, en dat het een gewoon gesprek was, en
van een conflict of zo was geen sprake.
Mijn advocaat vraagt om wat extra uitstel.
Aan de E.A. Heer/Vrouwe Griffier
bij de Arrondissementsrechtbank Middelburg
Sector Bestuursrecht
MIDDELBURG
M., 1 december 1994
Reg. nr: 93/732 94/432 AAW/WAO REN M3
Geachte mevrouw W?.,
Bij deze bevestig ik het telefonisch onderhoud d.d. 29 november jl.
met u.
U deelde mij mede accoord te gaan met een nader uitstel
voor het geven van een schriftelijke reactie op het rapport
van Dr E2. tot twee weken na heden.
Bij deze dank ik u voor uw medewerking.
Met vriendelijke groet,
P.
De rechtbank geeft 2 weken uitstel.
Arrondissementsrechtbank te Middelburg
Sector Bestuursrecht
De heer P.
reg.nr.: 93 / 732 AAW /WAO REN M3
Middelburg, 2 december 1994
onderwerp: het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Naar aanleiding van uw brief deel ik u mede dat de rechtbank instemt
met een verlenging van de in de bovengenoemde beroepsprocedure gestelde termijn.
De termijn wordt thans verlengd tot twee weken na de dagtekening van deze brief.
Hoogachtend,
griffier.
Mijn advocaat vraagt uitstel aan.
Aan de E.A. Heer/Vrouwe Griffier
bij de Arrondissementsrechtbank Middelburg
Sector Bestuursrecht
M., 15 december 1994
Reg. nr: 93/732 94/432 AAW/WAO REN M3
Edelachtbare Heer, Vrouwe,
In opgemelde zaak verzoek ik u vriendelijk een nader uitstel te verlenen
voor een reactie tot 2 weken na 16 december a.s.
Dit in verband met gevraagde medische informatie,
welke ik helaas op dit moment nog niet ontvangen heb.
Gaarne verneem ik van u.
Met de meeste hoogachting,
Uw dv.,
P.
De rechtbank geeft 2 weken uitstel.
Arrondissementsrechtbank te Middelburg
Sector Bestuursrecht
De heer P.
reg.nr.: 94 / 432 AAWAO REN M3
Middelburg, 16 december 1994
onderwerp: het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Naar aanleiding van uw brief deel ik u mede dat de rechtbank instemt
met een verlenging van de in de bovengenoemde beroepsprocedure gestelde termijn.
De termijn wordt thans verlengd tot twee weken na de dagtekening van deze brief.
Peremptoir.
Hoogachtend,
griffier.
Het woord "Peremptoir" in de brief hierboven betekend waarschijnlijk
dat de rechtbank voor de laatste keer uitstel verleend.
Hieronder staat de reactie van mijn advocaat
op het psychiatrisch rapport.
Aan de E.A. Heer/Vrouwe Griffier
bij de Arrondissementsrechtbank M.
Sector Bestuursrecht
23 december 1994
Edelachtbare Heer, Vrouwe,
Bijgaand doe ik u toekomen een reactie op het deskundigenrapport van
E2., psychiater te M..
In het rapport van psychiater E2. worden de somatische klachten
van cliënt als de bijna constante hoofdpijn, vermoeidheid,
pijn in de nek,
verkramping van spieren bij het inspannen, migraine, slaapproblemen en
duizeligheid niet afdoende verklaard. Betwist wordt dat deze klachten te
baseren zijn (louter) op een emotionele ontwikkelingsfixatie in de
pré-oedipale fase. Psychiater E2. stelt dat de
somatische problemen van cliënt te wijten zijn aan "het sterk
somatisch reageren op externe stress" (zie pagina 6). Onder andere werk zou een
dergelijke bron van stress vormen. Deze stress zou cliënt reduceren door
onder andere een "uitermate rigide leefpatroon". Zo zou hij nog "enigszins
in balans" zijn. Dit "rigide leefpatroon" heeft volgens psychiater E2. tot
gevolg dat cliënt onder andere minder uren per dag arbeid
verricht.
De conclusies van E2., psychiater, sluiten niet aaneen. De
lichamelijke klachten van cliënt zouden hun oorzaak vinden in het
"sterk somatisch reageren op externe stress". Enkele zinnen later concludeert
hij:
"Een uitermate rigide leefpatroon" "gaat wel .... met een redelijke
mate van lichamelijke klachten".
Psychiater E2. gaat er hier aan voorbij dat juist het wat hij noemt
"rigide leefpatroon" zijn directe oorzaak vindt in de somatische klachten van
cliënt en niet in de door hem te verrichten arbeid. Juist zijn
lichamelijke klachten brengen ernstige beperkingen met zich mee, welke ertoe
leiden dat hij maar een aantal uren per dag arbeid kan verrichten.
Op pagina 6 van zijn onderzoeksrapport stelt E2. vervolgens dat er
"onvoldoende argumenten zijn aan te dragen waarom betrokkene maar 4 uur zou
kunnen werken en niet bijvoorbeeld 6 uur per dag". Uit de door de Rechtbank
opgegeven vraagstelling volgt echter dat E2. argumenten zou dienen aan
te geven waaruit zou volgen dat cliënt 6 uur zou kunnen werken, hetgeen
niet geschiedt. Dat cliënt 4 uur kan werken (zij het met moeite), ontkent
cliënt immers niet.
Dat cliënt 6 uur per dag zou kunnen werken wordt door E2.
gebaseerd op niet meer dan een vermoeden ("vermoedelijk zal betrokkene...")
hetgeen onvoldoende is om een voor cliënt zo vergaande conclusie te
dragen, zeker mede gezien het feit dat E2. zelf op pagina 6 aangeeft
dat cliënt nog maar "enigszins in balans" is. Een groter aantal uren per
dag arbeid verrichten heeft voor cliënt zeer verstrekkende gevolgen.
Dat de somatische klachten hun oorzaak zouden vinden in een
ontwikkelingsfixatie in de pré-oedipale fase ontkent cliënt. Zo
zijn de contactuele beperkingen, waarover E2. spreekt, zwaar
overtrokken. De reden van het hebben van weinig vrienden is juist gelegen in
het somatisch klachtenpatroon van cliënt, als gevolg waarvan het voor
cliënt uiterst moeilijk is om intensief contact met anderen te hebben en
in stand te houden.
Bovendien heeft cliënt in het verleden wel veel contacten gehad.
Het is vervolgens onjuist dat cliënt gesteld zou hebben dat hij niet aan
het beeld van zijn vader zou hebben kunnen voldoen (pagina 3).
Daarnaast is van belang dat vele familieleden van cliënt rugklachten
hebben. Dit geeft aan dat aan een (louter) psychogene duiding van
het klachtenbeeld van cliënt kan worden getwijfeld.
Vervolgens stelt E2. op pagina 5 van zijn onderzoeksrapport dat
cliënt in feite niet goed kan motiveren waarom hij maar een kleine 4 uur
per dag arbeid kan verrichten. Dit is onjuist. E2. geeft zelf aan op
pagina 2 van zijn rapport dat cliënt vertelt dat meerdere uren arbeid per
dag verrichten praktisch onmogelijk is: "betrokkene vertelt dat hij feitelijk 6
uur per dag zou moeten werken en is daar 1 oktober 1993 wel mee begonnen maar
dat lukte maar twee weken. Toen kreeg hij meer hoofdpijn en duizeligheid en hij
kwam niet tot rust waardoor hij zich ziek heeft gemeld en nu in overleg met
zijn
werkgever halve dagen is gaan werken".
Het is aannemelijk dat een beperking in de nek van cliënt (C2)
verantwoordelijk is voor de klachten van cliënt. Zie hiertoe de
bijgevoegde brief met bijlage van D., osteopaat te
###, ontvangen op 15 december 1994.. Het in de de bijlage van die brief
vervatte overzicht van behandelingen en resultaten laat zien dat op de nek
gerichte behandelingen enigszins resultaat leken te hebben, echter dat
beperkingen aan de nek bleven.
Ook de
brief van de huisarts van cliënt G.
duidt op een
niet- psychogene duiding van de klachten van cliënt. De door zijn huisarts aanbevolen therapie is met name gericht op rug en nek.
Op basis van het bovenstaande is het geïndiceerd een neuroloog een
deskundigen-onderzoek te laten verrichten met betrekking tot cliënt,
aangezien onderzoek ten aanzien van een dergelijke verklaring van klachten
buiten het werkterrein van een psychiater valt.
Cliënt stelt als eerste voor P., neuroloog verbonden
aan de polikliniek van de Stichting M. te E..
Deze is bij uitstek deskundig op dit
gebied. Daarnaast stelt cliënt voor H., neuroloog,
verbonden aan het A. Ziekenhuis te O..
Gaarne vernemende.
Met de meeste hoogachting
Uw dv.,
P.
Vervolgens deed de rechtbank
uitspraak.
Laatste wijziging van deze bladzijde: juni 2007